ROYAUME DE BELGIQUE
|
KONINKRIJK BELGIE |
SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL
MOBILITÉ ET
TRANSPORTS
|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST
MOBILITEIT EN VERVOER |
Transport aérien |
Luchtvaart |
|
|
ARRÊTE ROYAL FIXANT LES
CONDITIONS PARTICULIÈRES IMPOSÉES POUR L’ADMISSION A LA CIRCULATION
AÉRIENNE DES AÉRONEFS
ULTRA-LÉGERS MOTORISÉS |
KONINKLIJK BESLUIT TOT
VASTSTELLING VAN DE BIJZONDERE VOORWAARDEN
OPGELEGD VOOR DE TOELATING TOT
HET LUCHTVERKEER VAN ULTRALICHTE MOTORLUCHTVAARTUIGEN |
|
|
|
|
ALBERT II, ROI DES BELGES,
A tous, présents et à venir,
SALUT. |
ALBERT II, KONING DER BELGEN,
Aan allen die nu zijn en
hierna
wezen zullen, ONZE GROET. |
|
|
|
|
Vu la loi du 27 juin 1937
portant révision de la loi du 16 novembre 1919 relative à la réglementation
de la navigation aérienne, notamment les articles 2 et 5 ; |
Gelet op de wet van 27 juni
1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de
regeling van de luchtvaart, inzonderheid op de artikelen 2 en 5; |
|
|
Vu le règlement (CEE) n°
1592/2002 du Parlement européen et du Conseil du 15 juillet 2002 concernant
des règles communes dans le domaine de l'aviation civile et instituant une
Agence européenne de la sécurité aérienne ; |
Gelet op de Verordening (EEG)
nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en van de Raad van 15 juli 2002
tot vaststelling van
gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot
oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart; |
|
|
Vu l’arrêté royal du 25 mai
1999 fixant les conditions particulières imposées pour l’admission à la
circulation aérienne des aéronefs ultra-légers motorisés ; |
Gelet op het koninklijk besluit
van 25 mei 1999 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor
de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen; |
|
|
Vu l’avis de l’Inspecteur des
finances donné le ; |
Gelet op het advies van de
Inspecteur van financiën, gegeven op; |
|
|
Vu l’accord du Ministre du
Budget donné le ; |
Gelet op de akkoordbevinding
van de Minister van Begroting van; |
|
|
Vu l’accomplissement de la
procédure de la directive 98/34/CE du Parlement européen et du Conseil du 22
juin 1998 prévoyant une procédure d’information dans le domaine des normes
et réglementations techniques ; |
Gelet op de vervulling van de
procedure van de richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van
normen en technische voorschriften; |
|
|
Vu l’association des
gouvernements de région à l’élaboration du présent arrêté ; |
Gelet op de omstandigheid dat
de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn; |
|
|
Vu l’avis du Conseil d’Etat ; |
Gelet op het advies van de Raad
van State; |
|
|
|
|
Sur la proposition de Notre
Ministre de la Mobilité et des Transports, |
Op de voordracht van Onze
Minister van Mobiliteit en Vervoer, |
|
|
|
|
|
|
NOUS AVONS ARRETE ET
ARRETONS : |
HEBBEN WIJ BESLOTEN EN
BESLUITEN WIJ: |
|
|
|
|
CHAPITRE I - DEFINITIONS |
HOOFDSTUK I - DEFINITIES |
|
|
Article 1er. Pour
l’application du présent arrêté, il faut entendre par : |
Artikel 1. Voor
de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder: |
|
|
Aéronef ultra-léger motorisé : Les
aéronefs, autres que ceux à décollage à pieds, mentionnés à l’annexe II du
Règlement (CE) n° 1592/2002,
qui n'ont pas plus de deux
places et dont :
-
la vitesse de décrochage ou la vitesse constante minimale de vol en
configuration d'atterrissage et
-
la masse au décollage maximale
n'excèdent pas la vitesse et
le poids repris dans l’Annexe II dudit règlement.
|
Ultralicht motorluchtvaartuig: De
luchtvaartuigen, andere dan luchtvaartuigen van
het type « foot-launched » , bedoeld in bijlage II van de verordening (EG)
n° 1592/2002,
die niet meer dan
twee plaatsen hebben en waarvan:
-
de overtreksnelheid of de constante minimale vliegsnelheid in
landingsconfiguratie en
-
de hoogst toegelaten opstijgmassa
niet groter zijn
dan de snelheid en het gewicht bedoeld in bijlage II van voornoemde
verordening.
|
Avion ultra-léger motorisé
(ULM) : aéronef
ultra-léger motorisé dont le contrôle en vol est assuré par des commandes
aérodynamiques agissant autour de deux axes au moins. |
Ultralicht motorvliegtuig (ULM): ultralicht
motorluchtvaartuig waarvan de controle in vlucht verzekerd wordt door
aërodynamische stuurorganen rond ten minste twee assen. |
|
|
Avion ultra-léger motorisé
de type « aile delta » (DPM) : aéronef
ultra-léger motorisé dont le contrôle en vol s’effectue par déplacement du
centre de gravité provoqué par le pilote. |
Ultralicht motorvliegtuig
van het type « delta-vleugel » (DPM):
ultralicht motorluchtvaartuig waarvan de controle in vlucht geschiedt door
een verplaatsing van het zwaartepunt uitgevoerd door de bestuurder. |
|
|
Avion ultra-léger motorisé
de type motoplaneur :
aéronef ultra-léger motorisé qui présente les caractéristiques de vol d’un
planeur lorsque l’organe moteur est mis à l’arrêt. |
Ultralicht motorvliegtuig
van het type motorzweefvliegtuig:
ultralicht motorluchtvaartuig dat de vluchtkarakteristieken van een
zweefvliegtuig heeft wanneer de motor gestopt wordt. |
|
|
Aéronef léger de type
“autogire” :
aérodyne dont la sustentation au vol est obtenue par la réaction de l’air
sur un ou plusieurs rotors qui tournent librement autour d’axes sensiblement
verticaux. |
Licht motorluchtvaartuig van
het type “gyrocopter”:
aërodyne die zijn stijgkracht in vlucht verkrijgt door de reactiekrachten
van de lucht op één of meer rotoren die vrij draaien rond merkbaar verticale
assen. |
|
|
Aire d’atterrissage : partie
de l’aire de mouvement destinée au parcours d’atterrissage et de décollage
des aéronefs.
|
Landingsterrein: deel
van het bewegingsgebied bestemd voor het landen en opstijgen van
luchtvaartuigen. |
|
|
Aérodrome : surface
définie sur terre ou sur l’eau (comprenant éventuellement bâtiments,
installations et matériel) destinée à être utilisée, en totalité ou en
partie, pour l’arrivée, le départ et les évolutions des aéronefs à la
surface. |
Luchtvaartterrein: een
bepaald gebied op het land of op het water (eventueel met inbegrip van
gebouwen, inrichtingen en uitrusting) dat bestemd is om, geheel of
gedeeltelijk, te worden gebruikt voor de aankomst, het vertrek en de
bewegingen van luchtvaartuigen op de grond. |
|
|
Constructeur
: la personne physique ou morale qui conçoit et/ou réalise tout ou partie
d’un aéronef ultra-léger motorisé ou qui fait concevoir et/ou réaliser tout
ou partie d’un tel aéronef dans le but de le commercialiser sous son propre
nom. |
Fabrikant:
natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onder dit besluit vallend
ultralicht motorluchtvaartuig of
onderdeel ervan ontwerpt en/of vervaardigt, of die een dergelijk
luchtvaartuig of onderdeel ervan laat ontwerpen en/of vervaardigen met de
bedoeling het onder zijn eigen naam in de handel te brengen. |
|
|
Aire à signaux : aire
d’aérodrome sur laquelle sont disposés des signaux au sol. |
Seingebied: een
deel van het luchtvaartterrein waar de grondseinen zijn geplaatst. |
|
|
Ministre :
le Ministre ayant la navigation aérienne dans ses attributions.
|
Minister:
de Minister bevoegd voor Luchtvaart. |
|
|
Ulmodrome
: une aire d’atterrissage
permanente utilisée pour les évolutions des aéronefs ultra-légers motorisés. |
ULM-terrein:
een landingsterrein dat blijvend voor de bewegingen van de ultralichte
motorluchtvaartuigen gebruikt wordt;
|
|
|
Vol local :
vol effectué autour d’un aérodrome et d’un ulmodrome à une distance telle
que la perception des signaux optiques émis du sol demeure toujours
possible. |
Lokale vlucht:
een vlucht uitgevoerd rondom een luchtvaartterrein en een ULM terrein op
een zodanige afstand dat vanaf de grond gegeven optische seinen steeds
waarneembaar zijn. |
|
|
Vol sur campagne :
tout vol ne constituant pas un vol local. |
Overlandvlucht:
elke vlucht die niet een lokale vlucht is. |
|
|
Art. 2. Les
aéronefs ultra-légers motorisés qui répondent aux conditions du présent
arrêté sont exemptés des articles 2 à 42 de l’arrêté royal du 15 mars 1954
réglementant la navigation aérienne.
|
Art. 2.
De ultralichte motorluchtvaartuigen die aan de voorschriften van dit besluit
voldoen worden van artikel 2 tot 42 van het
koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart
vrijgesteld. |
|
|
CHAPITRE II - ENREGISTREMENT |
HOOFDSTUK II -
REGISTRATIE
|
Section
1 – Demande
d’enregistrement |
Afdeling 1
- Registratieaanvraag
|
|
|
Art. 3. Il
est tenu auprès de la Direction générale du Transport aérien du Service
public fédéral Mobilité et Transport un registre des aéronefs ultra-légers
motorisés. |
Art. 3. Bij
het Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de Federale Overheid
Mobiliteit en Vervoer wordt een register van de ultralichte
motorluchtvaartuigen bijgehouden. |
|
|
Art. 4. § 1er. Sont
enregistrés à la demande, par la Direction générale du Transport aérien du
Service public fédéral Mobilité et Transport, les aéronefs ultra-légers
motorisés appartenant en totalité, en pleine propriété ou en nue-propriété
à : |
Art. 4. § 1. Worden
geregistreerd op aanvraag, door het Directoraat-generaal van de Luchtvaart
van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, de ultralichte
motorluchtvaartuigen die geheel, in volle of blote eigendom toebehoren aan: |
|
|
1°
des ressortissants d’un Etat membre de l’Union européenne ou d’un
Etat partie contractante à l’Accord sur l’Espace économique européen,
domiciliés en Belgique ; |
1°
de onderdanen van een Lidstaat van de Europese Unie of van een Staat
die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
die in België hun woonplaats hebben; |
|
|
2°
des personnes morales relevant du droit d’un Etat membre de l’Union
européenne ou d’un Etat partie contractante à l’Accord sur l’Espace
économique européen ayant en Belgique un siège d’exploitation, une agence ou
un bureau. |
2°
rechtspersonen vallend onder het recht van een Lidstaat van de
Europese Unie of van een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte die in België een bedrijfszetel, een
agentschap of een bureau hebben. |
|
|
§ 2. Peuvent
être enregistrés, avec l’autorisation de la Direction générale du Transport
aérien du Service public fédéral Mobilité et Transport les aéronefs
ultra-légers motorisés appartenant en partie, en pleine propriété ou en
nue-propriété à : |
§ 2. Kunnen
worden geregistreerd met de toestemming van het Directoraat-generaal van de
Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoerde
ultralichte motorluchtvaartuigen welke gedeeltelijk in volle of blote
eigendom toebehoren aan: |
|
|
1° des ressortissants d’un Etat
membre de l’Union européenne ou d’un Etat partie contractante à l’Accord sur
l’Espace économique européen, domiciliés en Belgique ; |
1° onderdanen van een Lidstaat
van de Europese Unie of van een Staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte die in België hun woonplaats
hebben; |
|
|
2° des personnes morales
relevant du droit d’un Etat membre de l’Union européenne ou d’un Etat partie
contractante à l’Accord sur l’Espace économique européen ayant en Belgique
un siège d’exploitation, une agence ou un bureau. |
2° rechtspersonen vallend onder
het recht van een Lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die partij
is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte die in
België een bedrijfszetel, een agentschap of een bureau hebben. |
|
|
§3.
Peuvent être enregistrés à la
demande par la Direction générale du Transport aérien du Service public
fédéral Mobilité et Transport, les aéronefs ultra-légers motorisés
appartenant en totalité ou en partie, en pleine propriété ou en
nue-propriété à : |
§3.
Kunnen worden geregistreerd op
aanvraag door het Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de Federale
Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoerde ultralichte motorluchtvaartuigen
welke geheel of gedeeltelijk in volle of blote eigendom toebehoren aan: |
|
|
1° des Belges domiciliés à
l’étranger, mais ayant dans le Royaume un domicile élu aux fins de
l’enregistrement ; |
1° Belgen die hun woonplaats in
het buitenland hebben maar met het oog op de registratie een gekozen
woonplaats in het Rijk hebben ; |
|
|
2° des personnes morales de
droit belge, n’ayant pas, en Belgique, un siège d’exploitation, une agence
ou un bureau ; |
2° rechtspersonen naar Belgisch
recht die in België geen bedrijfszetel, agentschap of bureau hebben; |
|
|
3° des étrangers non
ressortissants d’un Etat membre de l’Union européenne ou d’un Etat partie
contractante à l’Accord sur l’Espace économique européen, admis ou autorisés
à séjourner ou à s’établir dans le Royaume, et qui y résident sans
interruption depuis un an au moins ; |
3° vreemdelingen die geen
onderdanen zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die
partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte die
toegelaten of gemachtigd zijn om in het Rijk te verblijven of zich te
vestigen, en die er sedert ten minste één jaar ononderbroken verblijf
houden; |
|
|
4° des personnes morales
étrangères ne relevant pas du droit d’un Etat membre de l’Union européenne
ou d’un Etat partie contractante à l’Accord sur l’Espace économique
européen, ayant en Belgique un siège d’exploitation, une agence ou un bureau
depuis un an au moins sans interruption. |
4° vreemde rechtspersonen die
niet vallen onder het recht van een Lidstaat van de Europese Unie of van een
Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte die in België sedert ten minste één jaar ononderbroken een
bedrijfszetel, een agentschap of een bureau hebben. |
|
|
Art. 5. Quiconque
ayant un intérêt peut obtenir des informations contenues dans le registre
des aéronefs ultra-légers motorisés auprès de la Direction générale du
Transport aérien du Service public fédéral Mobilité et Transport. |
Art. 5. Iedere
belanghebbende kan op verzoek inzage verkrijgen in het register van de
ultralichte motorluchtvaartuigen bij het Directoraat-generaal van de
Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. |
|
|
Art. 6. Aucun
aéronef ultra-léger motorisé enregistré ou immatriculé à l’étranger n’est
enregistré en Belgique avant d’avoir été rayé du registre étranger. |
Art. 6. Geen
enkel in het buitenland geregistreerd of ingeschreven ultralicht
motorluchtvaartuig wordt in België geregistreerd alvorens het in het
buitenlands register is doorgehaald. |
|
|
Art. 7. L’enregistrement
ou l’immatriculation à l’étranger d’un aéronef antérieurement enregistré au
registre belge des aéronefs ultra-légers motorisés, ne produit d’effet dans
le Royaume que si son enregistrement dans le registre belge a été
préalablement rayé. |
Art. 7. Het
registreren of inschrijven in het buitenland van een vroeger in het Belgisch
register van de ultralichte motorluchtvaartuigen geregistreerd luchtvaartuig
heeft in het Koninkrijk slechts uitwerking indien de registratie in het
Belgisch register vooraf is doorgehaald. |
|
|
Art. 8. §1er. Les
personnes visées à l’article 4 qui désirent enregistrer un aéronef
ultra-léger motorisé en Belgique, adressent à la Direction générale du
Transport aérien du Service public fédéral Mobilité et Transport, une
demande d’enregistrement signée. |
Art. 8. §1. De
in artikel 4 bedoelde personen, die in België een ultralicht
motorluchtvaartuig wensen te registreren, richten aan het
Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst
Mobiliteit en Vervoer een ondertekende aanvraag tot registratie. |
|
|
§2. La
demande d’enregistrement mentionne : |
§2. De
aanvraag tot registratie vermeldt: |
|
|
1°
la marque et le modèle de l’aéronef ultra-léger motorisé, tels que
repris dans l’autorisation de type visée à l’article 25, ainsi que l’année
de sa construction et son numéro de série ; |
1°
het merk en het model van het ultralicht motorluchtvaartuig, zoals
vermeld in de typetoelating bedoeld in artikel 25 en het bouwjaar en het
serienummer;
|
|
|
2°
les nom et domicile du constructeur de l’aéronef ultra-léger
motorisé ; |
2°
de naam en woonplaats van de fabrikant van het ultralicht
motorluchtvaartuig; |
|
|
3°
si le demandeur est une personne physique, ses nom, prénoms,
nationalité, domicile et résidence et, éventuellement, son domicile élu ; si
le demandeur est une personne morale, la dénomination, le siège social, le
lieu et la date de sa constitution, les nom, prénoms, nationalité, domicile
et résidence des associés solidaires, administrateurs ou gérants ayant la
signature sociale. |
3°
indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, zijn naam, voornamen,
nationaliteit, woon- en verblijfplaats en, in voorkomend geval, zijn gekozen
woonplaats ; indien de aanvrager een rechtspersoon is, de naam, de
maatschappelijke zetel, de plaats en de datum van oprichting, de namen,
voornamen, nationaliteit, woon- en verblijfplaats van de hoofdelijke
vennoten, beheerders of zaakvoerders die voor de firma mogen tekenen. |
|
|
Si une ou plusieurs personnes
physiques ou morales, autres que le demandeur ont, sur l’aéronef ultra-léger
motorisé, des droits en propriété ou en usufruit, la demande indique la
nature et la quotité de ceux-ci, et porte également, pour chacune de ces
personnes, les données énumérées ci-dessus. |
Indien één of meerdere
natuurlijke personen of rechtspersonen, andere dan de aanvrager, rechten van
eigendom of vruchtgebruik hebben op het ultralicht motorluchtvaartuig,
vermeldt de aanvraag de aard en het aandeel van die rechten, alsmede, ook
voor elk van die personen, de hierboven bepaalde gegevens. |
|
|
§3. La
demande est accompagnée : |
§3. Bij
de aanvraag worden gevoegd: |
|
|
1°
d’un certificat de nationalité de chacune des personnes physiques et
des statuts de chacune des personnes morales prises en considération aux
fins d’enregistrement ; |
1°
een nationaliteitsbewijs van elk der natuurlijke personen en de
statuten van elk der rechtspersonen, die voor de registratie in aanmerking
worden genomen; |
|
|
2°
des titres établissant les droits du demandeur sur l’aéronef
ultra-léger motorisé ; |
2°
de bescheiden waaruit de rechten van de aanvrager op het ultralicht
luchtvaartuig blijken; |
|
|
3°
éventuellement d’une attestation de radiation du registre étranger ; |
3°
in voorkomend geval een bewijs van doorhaling in het buitenlandse
register; |
|
|
4°
a)
soit d’une attestation délivrée par l’administration belge des
douanes certifiant qu'il n'existe aucune objection, au point de vue douanier
et/ou fiscal, à immatriculer l'aéronef ; |
4°
a)
hetzij een door de Belgische douaneadministratie afgegeven attest
waaruit blijkt dat er vanuit douane- en/of fiscaal oogpunt geen bezwaar
bestaat tegen de inschrijving van het luchtvaartuig; |
|
|
b)
soit d’une attestation délivrée par l’administration belge des
douanes certifiant que les prescriptions douanières applicables à
l’importation temporaire des aéronefs ont été respectées ; |
b)
ofwel een door de Belgische douaneadministratie afgegeven attest
waaruit blijkt dat de douanevoorschriften, die van toepassing zijn op
tijdelijk ingevoerde luchtvaartuigen werden nageleefd; |
|
|
5°
d’une attestation établie par la Direction générale du Transport
aérien certifiant que l’aéronef ultra-léger motorisé pour lequel
l’enregistrement est demandé, dispose d’une autorisation de type en
Belgique. |
5°
een attest afgegeven door het Directoraat-generaal van de Luchtvaart
waarin bevestigd wordt dat het ultralicht motorluchtvaartuig waarvoor de
registratie aangevraagd wordt, beschikt over een typetoelating in België. |
|
|
§4. L’obligation
prévue à l’article 8, § 3, 4°, a), ne concerne pas : |
§4. De
in artikel 8, § 3, 4°, a), voorziene verplichting geldt niet voor:
|
|
|
1° les aéronefs usagés pour
lesquels il est établi qu’un précédent enregistrement dans le pays a déjà
fait l’objet d’une telle attestation et pour autant que, depuis cet
enregistrement, ces aéronefs n’aient pas quitté le pays autrement qu’en
circulation internationale sans changement de propriétaire ; |
1° de gebruikte luchtvaartuigen
waarvoor aangetoond wordt dat ze bij een vorige registratie hier te lande
reeds een dergelijk attest kregen en voor zover deze luchtvaartuigen sedert
die registratie het land niet verlaten hebben op een andere wijze dan in het
internationaal verkeer zonder verandering van eigenaar; |
|
|
2° les aéronefs acquis dans le
territoire TVA de la Communauté européenne où ils sont en situation
régulière sur le plan douanier et fiscal ; |
2° de luchtvaartuigen die
verworven worden in het BTW-gebied van de Europese Gemeenschap waar ze op
douane- en fiscaal gebied regelmatig aanwezig zijn; |
|
|
3° les aéronefs transférés en
Belgique au départ d’un autre Etat membre du territoire de la Communauté où
ils sont en situation régulière sur le plan douanier et fiscal. |
3° de luchtvaartuigen die
overgebracht worden naar België vanuit een andere lidstaat van het
BTW-gebied van de Europese Gemeenschap waar ze op douane- en fiscaal gebied
regelmatig aanwezig zijn. |
|
|
Art. 9. Tout
fait appelant une modification des mentions que doivent contenir, aux termes
de l’article 8, la demande et les documents à produire aux fins de
l’enregistrement, est notifié dans les trente jours à la Direction générale
du Transport aérien du Service public fédéral Mobilité et Transport, par le
titulaire du certificat d’enregistrement. |
Art. 9. Van
elk feit, dat aanleiding geeft tot wijziging van de gegevens die volgens
artikel 8 moeten voorkomen in de aanvraag en de documenten voor te leggen
met het oog op de registratie, wordt binnen dertig dagen door de titularis
van het bewijs van registratie schriftelijk kennisgegeven aan het
Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst
Mobiliteit en Vervoer. |
|
|
Section 2 – Certificat
d’enregistrement |
Afdeling 2 -
Registratiebewijs |
|
|
Art. 10. Un
certificat d’enregistrement est délivré pour tout aéronef inscrit au
registre des aéronefs ultra-légers motorisés. |
Art. 10. Een
registratiebewijs wordt afgegeven voor elk luchtvaartuig ingeschreven in het
register van de ultralichte motorluchtvaartuigen. |
|
|
Art. 11. En
cas de dépossession involontaire du certificat, la Direction générale du
Transport aérien du Service public fédéral Mobilité et Transport peut le
remplacer. |
Art. 11. In
geval van ongewilde buitenbezitstelling van het bewijs, kan het
Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst
Mobiliteit en Vervoer dat vervangen. |
|
|
Art. 12. §1er. Le
certificat cesse d’être valable : |
Art. 12. §1. Het
bewijs is niet meer geldig: |
|
|
1°
au cas où les droits du titulaire du certificat d’enregistrement
prennent fin ; |
1°
ingeval de rechten van de houder van het registratiebewijs
verstrijken; |
|
|
2°
en cas de survenance d’une des causes de radiation d’office de
l’enregistrement ; |
2°
ingeval één van de oorzaken voor ambtshalve doorhaling van de
registratie zich voordoet; |
|
|
3°
en cas de radiation effectuée sur la base de l’article 14. |
3°
ingeval de doorhaling plaatsheeft op grond van artikel 14. |
|
|
§ 2. Lorsque
le certificat cesse d’être valable, son titulaire est tenu de le renvoyer
immédiatement à la Direction générale du Transport aérien du Service public
fédéral Mobilité et Transport. |
§ 2. Wanneer
het bewijs niet meer geldig is, dient de houder het onmiddellijk terug te
zenden aan het Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de Federale
Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. |
|
|
Section 3 - Radiation de
l’enregistrement |
Afdeling 3 –
Registratiedoorhaling |
|
|
Art. 13. L’enregistrement
au registre des aéronefs ultra-légers motorisés est rayé d’office : |
Art. 13. De
registratie in het register van de ultralichte motorluchtvaartuigen wordt
ambtshalve doorgehaald: |
|
|
1°
lorsqu’il est acté que l’aéronef ultra-léger motorisé est
définitivement hors d’usage ; |
1°
wanneer er akte van genomen is dat het ultralichte motorluchtvaartuig
definitief buiten gebruik is; |
|
|
2°
lorsqu’on est sans nouvelle de l’aéronef ultra-léger motorisé depuis
six mois à compter du jour du départ de l’aéronef ou du jour auquel se
rapportent les dernières nouvelles reçues ; |
2°
wanneer men van het ultralichte motorluchtvaartuig geen nieuws meer
heeft sedert zes maanden, gerekend vanaf de dag van zijn vertrek of vanaf de
dag waarop het laatst ontvangen nieuws betrekking heeft; |
|
|
3°
lorsque les conditions d’enregistrement prévues à l’article 4 ne sont
plus remplies. |
3°
wanneer niet meer voldaan wordt aan de in artikel 4 omschreven
registratievoorwaarden. |
|
|
Art. 14. L’enregistrement
effectué sur base du §2 ou du §3 de l’article 4, peut être rayé à tout
moment par la Direction générale du Transport aérien du Service public
fédéral Mobilité et Transport. |
Art. 14. De
registratie, die op grond van §2 of §3 van artikel 4 heeft plaatsgehad, kan
te allen tijde door het Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. |
|
|
Art. 15. La
radiation est notifiée à la personne à qui le certificat d’enregistrement
avait été délivré. |
Art. 15. Van
de doorhaling wordt schriftelijk kennisgegeven aan de persoon aan wie het
registratiebewijs werd afgegeven. |
|
|
Un certificat de radiation est
délivré à tout intéressé qui en fait la demande. |
Een bewijs van doorhaling wordt
afgegeven aan elke belanghebbende die zulks aanvraagt. |
|
|
Section 4 – Marques
d’enregistrement |
Afdeling 4
- Registratiekenmerken
|
|
|
Art. 16. Tout
aéronef ultra-léger motorisé enregistré au registre des aéronefs
ultra-légers motorisés porte sa marque d’enregistrement consistant en les
lettres OO, suivie d’un groupe de trois chiffres ou une combinaison de trois
lettres et chiffres maximum, déterminée par le Ministre ou par son délégué. |
Art. 16. Ieder
ultralicht motorluchtvaartuig geregistreerd in het register van de
ultralichte motorluchtvaartuigen voert zijn registratiekenmerk bestaande uit
de letters OO, gevolgd door een groep van drie cijfers of een combinatie van
maximum drie letters en cijfers als bepaald door de Minister of zijn
gemachtigde. |
|
|
Art. 17. L’emplacement,
les dimensions et les caractères de la marque visée à l’article 16 sont
prescrits par le Ministre ou par son délégué. |
Art. 17. De
plaats, afmetingen en tekens van het in artikel 16 bedoeld kenmerk worden
voorgeschreven door de Minister of zijn gemachtigde. |
|
|
Art. 18.
La marque visée à l’article 16 doit être parfaitement lisible. |
Art. 18. Het
bedoelde kenmerk in artikel 16 moet goed zichtbaar zijn. |
|
|
Art. 19. Tout
aéronef ultra-léger motorisé porte, fixée de façon apparente au fuselage,
une plaque d’identification résistante au feu, sur laquelle sont gravés sa
marque, son modèle et son numéro de série. |
Art. 19.
Op de romp van elk ultralicht motorluchtvaartuig is op een goed in het oog
springende plaats een vuurvaste identificatieplaat bevestigd waarop het
merk, het model en het serienummer gegraveerd zijn. |
|
|
|
|
CHAPITRE III -
NAVIGABILITE
|
HOOFDSTUK III –
luchtwaardigheid |
|
|
|
|
Section 1 - Généralités |
Afdeling 1 - Algemeenheden |
|
|
Art. 20.
Les autorisations visées dans le présent chapitre sont limitées au
territoire national, sauf avec le consentement d’Etats tiers. |
Art. 20.
De toelatingen bedoeld in dit hoofdstuk zijn beperkt tot het grondgebied van
het Rijk, behoudens met toestemming van derde Staten. |
|
|
|
|
Section 2 –
Conditions techniques
|
Afdeling 2 – Technische
vereisten |
|
|
Art. 21. Les
aéronefs ultra-légers motorisés sont assemblés, vérifiés et essayés suivant
les prescriptions du constructeur. Les matériaux et pièces utilisés doivent
être d’origine ou conformes
aux prescriptions du constructeur. |
Art. 21. De
ultralichte motorluchtvaartuigen worden gebouwd, nagekeken en getest volgens
de voorschriften van de fabrikant. Het materiaal en de gebruikte onderdelen
moeten origineel zijn of conform de voorschriften van de fabrikant. |
|
|
Art. 22. Les
aéronefs ultra-légers motorisés doivent pouvoir accomplir les performances
suivantes : |
Art. 22. De
ultralichte motorluchtvaartuigen moeten volgende prestaties kunnen
uitvoeren: |
|
|
1°
décoller d’un plan horizontal ; |
1°
opstijgen van een horizontaal vlak; |
|
|
2°
effectuer du vol plané et atterrir avec le système de propulsion à
l’arrêt ; |
2°
glijvluchten uitvoeren en landen met de voortstuwingsinstallatie
buiten werking; |
|
|
3°
effectuer des vols de croisière à une vitesse au moins égale à la
vitesse de décrochage multipliée par 1,5. |
3°
kruisvluchten uitvoeren met een snelheid die ten minste gelijk is aan
de overtreksnelheid vermenigvuldigd met 1,5. |
|
|
Les aéronefs ultra-légers
motorisés doivent posséder une résistance structurelle correspondante aux
facteurs de charge ultime de + 6 et -3. |
De ultralichte
motorluchtvaartuigen moeten een structurele weerstand verdragen
overeenstemmend met uiterste belastingsfactoren van +6 en -3. |
|
|
Le niveau de bruit émis par
l'aéronef ultra-léger motorisé ne peut dépasser les valeurs décrites dans
l’annexe 1 au présent arrêté. |
Het geluidsniveau afgegeven
door het ultralicht motorluchtvaartuig mag de in bijlage 1 van dit besluit
beschreven waarden niet overschrijden. |
|
|
Art. 23 § 1er. L’équipement
minimum suivant est installé à bord de tout aéronef ultra-léger motorisé : |
Art. 23 § 1. De
volgende minimumuitrusting wordt aan boord van elk ultralicht
motorluchtvaartuig geïnstalleerd: |
|
|
1°
un indicateur de vitesse (anémomètre) ;
2°
un altimètre ;
3°
un compte-tours de moteur ;
4°
une boussole ;
5°
un harnais par siège ;
6°
tous les instruments nécessaires à la connaissance des paramètres,
définis par le constructeur, indispensables au vol et au contrôle du
fonctionnement du moteur. |
1°
een snelheidsaanwijzer (anemometer) ;
2°
een hoogtemeter ;
3°
een toerenteller van de motor ;
4°
een kompas ;
5°
een harnas per zitplaats ;
6°
alle instrumenten nodig voor de kennis van de door de fabrikant
bepaalde onontbeerlijke vluchtparameters en voor de controle van de werking
van de motor. |
|
|
§ 2. Les
indications suivantes, clairement lisibles en vol par le pilote, sont
apposées à bord de l’aéronef ultra-léger motorisé : |
§ 2. De
volgende aanwijzingen worden, goed leesbaar voor de bestuurder in vlucht,
aan boord van het ultralicht motorluchtvaartuig aangebracht: |
|
|
1°
la masse maximale autorisée au décollage ; |
1°
de hoogste toegelaten opstijgmassa; |
|
|
2°
- la vitesse de décrochage (Vs) ;
- la vitesse de croisière
(Vc) ;
- la vitesse maximale à ne pas
dépasser (VNE) ; |
2°
- de overtreksnelheid (Vs);
- de kruissnelheid (Vc);
- de maximale snelheid die niet
overschreden mag worden (VNE); |
|
|
3°
la vitesse limite du vent de travers au-delà de laquelle
l’utilisation de l’aéronef ultra-léger motorisé est interdite ; |
3°
de limietsnelheid van de zijwind waarboven het gebruik van het
ultralicht motorluchtvaartuig verboden is; |
|
|
4°
toute autre indication utile, définie par le constructeur, permettant
l’utilisation de l’aéronef en toute sécurité. |
4°
elke andere door de fabrikant bepaald nuttige aanwijzing die toelaat
het luchtvaartuig in alle veiligheid te gebruiken. |
|
|
Art. 24. L’aéronef
ultra-léger motorisé ne peut être utilisé que s’il se trouve dans un état
d’entretien tel que ses caractéristiques de base sont maintenues et s’il
présente toutes les garanties d’un fonctionnement sûr. |
Art. 24. Het
ultralicht motorluchtvaartuig mag enkel gebruikt worden als het zich in
zulke staat van onderhoud bevindt dat zijn basiskarakteristieken behouden
blijven en het alle waarborgen vertoont voor een veilig gebruik. |
|
|
A cet effet, il est établi pour
chaque aéronef ultra-léger motorisé un carnet de route où doivent être
mentionnés les incidents techniques et les travaux de maintenance, notamment
les réparations, le remplacement de pièces, toute dépose et repose de
moteur. Ce carnet doit être présenté sur simple demande aux agents désignés
par le Ministre ou par son délégué. Il comprend en outre les heures de vol
de l’appareil et le nom des pilotes ayant effectué ces heures. |
Hiertoe wordt er voor elk
ultralicht motorluchtvaartuig een reisdagboek bijgehouden waarin alle
technische incidenten en onderhoudswerken, inzonderheid de herstellingen,
het vervangen van onderdelen en elk uitnemen en terugplaatsen van de motor,
moeten worden vermeld. Dit reisboek moet op eenvoudige aanvraag voorgelegd
worden aan de beambten aangeduid door de Minister of zijn gemachtigde.
Bovendien, bevat het boek de vlieguren van het toestel en de naam van de
bestuurders die, die vlieguren, hebben uitgevoerd. |
|
|
Tous les travaux et inspections
sont exécutés conformément au manuel d’utilisation faisant partie du dossier
technique visé à l’article 25, § 1er. |
Alle werken en controles worden
uitgevoerd volgens het gebruikershandboek dat deel uitmaakt van het
technisch dossier waarvan sprake in artikel 25, § 1. |
|
|
Section 3 – Autorisation de
type |
Afdeling 3 – Typetoelating
|
|
|
Art. 25. § 1er.
La
demande d’obtention d’une autorisation de type d’un aéronef ultra-léger
motorisé est accompagnée d’un dossier technique. |
Art. 25. § 1. De
aanvraag tot het bekomen van een typetoelating voor een ultralicht
motorluchtvaartuig gaat vergezeld van een technisch dossier. |
|
|
Le contenu du dossier
technique, ainsi que les procédures à suivre pour introduire la demande du §
1er sont fixés par le Ministre ou par son délégué.
|
De inhoud van het technisch
dossier, evenals de te volgen procedures voor het indienen van de aanvraag
van § 1 worden vastgesteld door de Minister of zijn gemachtigde. |
|
|
Le demandeur d’une autorisation
de type est responsable des données de navigabilité contenues dans ce
dossier technique. |
De aanvrager voor een
typetoelating is verantwoordelijk voor de luchtwaardigheidsgegevens die dit
technisch dossier bevat. |
|
|
L’autorisation de type est
délivrée par la Direction générale du Transport aérien du Service public
fédéral Mobilité et Transport. |
De typetoelating wordt
uitgereikt door het Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de Federale
Overheid Dienst Mobiliteit en Vervoer. |
|
|
§2.
Le Ministre ou son délégué peut retirer l’autorisation de type d’un aéronef
ultra-léger motorisé qui présente un vice affectant la sécurité de vol de ce
type d’aéronef. |
§2.
De Minister of zijn gemachtigde kan de typetoelating intrekken voor het
ultralicht motorluchtvaartuig dat een gebrek vertoont waardoor de
vliegveiligheid van dat type van luchtvaartuig in het gedrang komt. |
|
|
Art. 26. Sont
acceptés pour la délivrance d’une autorisation de type d’un aéronef
ultra-léger motorisé légalement fabriqué ou commercialisé dans un autre Etat
membre de l’Union européenne ou dans un Etat partie contractante à l’Accord
sur l’Espace économique européen : |
Art. 26. Voor
de afgifte van een typetoelating voor een ultralicht motorluchtvaartuig dat
wettig is gebouwd of in de handel gebracht in een andere lidstaat van de
Europese Unie of van een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte worden aanvaard:
|
|
|
1°
les prescriptions de conception, de fabrication et de contrôle dans
d’autres Etats membres, pour autant qu’elles assurent un niveau de sécurité
équivalent à celui requis par la réglementation belge ; |
1°
de voorschriften aangaande ontwerp, fabricage en controle in andere
lidstaten voor zover deze een veiligheidsniveau waarborgen gelijkwaardig aan
datgene vereist door de Belgische reglementering; |
|
|
2°
les certificats
d’essai délivrés dans d’autres Etats membres, soit par des autorités
publiques, soit par des organismes agréés indépendants du constructeur et
offrant des garanties techniques et professionnelles. Ces certificats
attestent la conformité
à la réglementation belge ou à des prescriptions d’autres Etats membres,
dont le niveau de sécurité est équivalent à celui requis par la
réglementation belge. |
2°
de testcertificaten afgeleverd in andere lidstaten ofwel door de
overheid, ofwel door erkende onafhankelijke instellingen van de fabrikant
die technische en professionele waarborgen bieden, die de gelijkvormigheid
bevestigen aan de Belgische reglementering of aan voorschriften van andere
lidstaten waarvan het veiligheidsniveau gelijkwaardig is aan dit vereist
door de Belgische reglementering. |
|
|
Les certificats attestant la
réalisation partielle des essais requis sont pris en considération sous
réserve de la possibilité d’exiger que soient effectués des essais
complémentaires nécessaires pour assurer la sécurité des appareils ; |
De certificaten die slechts de
gedeeltelijke uitvoering van de vereiste testen bevestigen, worden in
overweging genomen mits de mogelijkheid bestaat de uitvoering van bijkomende
testen te eisen noodzakelijk om de veiligheid van de toestellen te
waarborgen; |
|
|
3°
les autorisations de type délivrées dans d’autres Etats membres, pour
autant que l’obtention de ces autorisations résulte du respect des
prescriptions et d’un contrôle effectué dans les conditions décrites aux 1°
et 2°. |
3°
de typetoelatingen afgegeven in andere lidstaten, voor zover het
verkrijgen van deze toelatingen resulteert uit het nakomen van de
voorschriften en van een controle uitgevoerd volgens de voorwaarden
beschreven in 1° en 2°. |
|
|
Section 4 – Aptitude au vol |
Afdeling 4 – Geschiktheid
voor het luchtverkeer |
|
|
Art. 27. §1er. L’aptitude
au vol d’un aéronef ultra-léger motorisé est constatée par une autorisation
restreinte de circulation aérienne. |
Art. 27. §1. De
geschiktheid voor het luchtverkeer van een ultralicht motorluchtvaartuig
wordt vastgesteld door een beperkte toelating tot het luchtverkeer. |
|
|
§2. La
demande d’obtention d’une autorisation restreinte de circulation aérienne
pour un aéronef ultra-léger motorisé individuel est accompagnée d’un
certificat attestant la conformité de cet appareil à l’autorisation de type. |
§2. Bij
de aanvraag tot het bekomen van een beperkte toelating tot het luchtverkeer
voor een individueel ultralicht motorluchtvaartuig wordt een
gelijkvormigheidsattest van dit toestel met de typetoelating gevoegd.
|
|
|
La procédure à suivre pour
l’introduction d’une demande d’obtention d’une autorisation restreinte de
circulation aérienne ainsi que la forme du certificat de conformité sont
fixés par le Ministre ou par son délégué. |
De te volgen procedure voor de
voorlegging van een aanvraag om een beperkte toelating tot het luchtverkeer
te bekomen alsook de vorm van het gelijkvormigheidsattest worden door de
Minister of zijn gemachtigde vastgesteld. |
|
|
§3. L’autorisation
restreinte de circulation aérienne peut être retirée par le Ministre ou par
son délégué : |
§3. De
beperkte toelating tot het luchtverkeer kan worden ingetrokken door de
Minister of zijn gemachtigde: |
|
|
1°
en cas de modification structurelle apportée à l’aéronef ou à un
élément de l’aéronef ; |
1°
ingeval een wijziging aan de structuur van het ultralicht
motorluchtvaartuig of van een onderdeel van het ultralicht
motorluchtvaartuig is aangebracht; |
|
|
2°
en cas d’avarie ; |
2°
in geval van averij; |
|
|
3°
en cas de défaut d’entretien ; |
3°
in geval van gebrek aan onderhoud; |
|
|
4°
si l’aéronef ultra-léger motorisé comporte un vice présentant un
danger pour la sécurité aérienne. |
4°
indien het ultralicht motorluchtvaartuig een gebrek vertoont waardoor
de luchtvaartveiligheid in gevaar wordt gebracht. |
|
|
Section 5 – Laissez-passer
de navigation |
Afdeling 5 - Luchtvaartpas |
|
|
Art. 28. Une
autorisation provisoire de vol dite laissez-passer de navigation peut être
accordée à tout aéronef ultra-léger motorisé. Ce laissez-passer mentionne
les conditions spéciales d’utilisation de l’aéronef ultra-léger motorisé. |
Art. 28. Een
voorlopige toelating tot het luchtverkeer, luchtvaartpas genoemd, kan worden
toegekend aan elk ultralicht motorluchtvaartuig. Deze luchtvaartpas vermeldt
de bijzondere gebruiksvoorwaarden van het ultralicht motorluchtvaartuig. |
|
|
CHAPITRE IV – ADMISSION A
LA CIRCULATION AERIENNE |
HOOFDSTUK IV – TOELATING
TOT HET LUCHTVERKEER |
|
|
Art. 29.
§1er. Nul
aéronef ultra-léger motorisé n’est admis à la circulation aérienne s’il
n’est enregistré et s’il n’a à son bord les documents suivants : |
Art. 29.
§1. Geen ultralicht
motorluchtvaartuig wordt tot het luchtverkeer toegelaten indien het niet is
geregistreerd en indien het de volgende documenten niet meevoert: |
|
|
1°
le certificat d’enregistrement ; |
1°
het
registratiebewijs; |
|
|
2°
l’autorisation restreinte de circulation aérienne ou le
laissez-passer de navigation ; |
2°
de beperkte toelating tot het luchtverkeer of de luchtvaartpas; |
|
|
3°
les autorisations de pilotage des membres d’équipage de conduite ; |
3°
de toelatingen tot het besturen van leden van het stuurpersoneel; |
|
|
4°
l’attestation
d’assurance comportant au moins les couvertures prévues dans le règlement CE
N° 785/2004 du parlement européen et du conseil du 21 avril 2004 relatif aux
exigences en matière d’assurance
applicables aux
transporteurs aériens et aux exploitant d’aéronefs ; |
4°
het verzekeringsattest dat tenminste de dekkingen bedoeld in
verordening (EG) n°785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21
april 2004
betreffende de
verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen
bevat; |
|
|
5°
la licence de la
station de radio, s’il en est équipé. |
5° de vergunning voor
radio-installatie, indien het daarmee uitgerust is. |
|
|
§2.
Les documents visés aux points 1° à 4° sont établis conformément aux
dispositions fixées par le Ministre ou par son délégué. Le document visé au
point 5° est établi conformément aux dispositions fixées par le Ministre
ayant les télégraphes et les téléphones dans ses attributions. |
§2.
De in punten 1° tot 4° genoemde documenten worden opgemaakt overeenkomstig
de voorschriften van de Minister of zijn gemachtigde. Het in punt 5°
genoemde document wordt opgemaakt overeenkomstig de voorschriften van de
Minister tot wiens bevoegdheid de telegrafie en telefonie behoren. |
|
|
§3.
Les documents visés aux §1er sont présentés sur simple demande
aux agents désignés par le Ministre ou par son délégué. |
§3.
De in §1 vermelde documenten
moeten op eenvoudige aanvraag voorgelegd worden aan de beambten aangeduid
door de Minister of zijn gemachtigde. |
|
|
|
|
CHAPITRE V - PILOTAGE |
HOOFDSTUK V - BESTURING |
|
|
Section
1 - Généralités |
Afdeling 1 - Algemeenheden |
|
|
Art. 30.
§ 1er. Nul
ne peut piloter un aéronef ultra-léger motorisé s’il n’est titulaire de
l’autorisation et de la qualification correspondant à ses fonctions.
|
Art. 30.
§ 1. Niemand mag een
ultralicht motorluchtvaartuig besturen indien hij geen houder is van de met
zijn functie overeenstemmende toelating tot het vliegen en
bevoegdheidsverklaring. |
|
|
L’alinéa 1er ne
s’applique pas aux personnes s’entraînant en double commande en présence
d’un moniteur en vue de l’obtention d’une première autorisation de pilotage
d’un aéronef ultra léger motorisé. |
Alinea 1 is niet van toepassing
op de personen die zich in dubbelbesturing met een instructeur oefenen om
een eerste toelating om een ultralicht motorluchtvaartuig te besturen te
bekomen. |
|
|
L’exercice des privilèges des
autorisations d’entraînement et de pilotage est limité au territoire du
Royaume, sauf avec le consentement d’Etats tiers. |
De uitoefening van de
voorrechten van de toelatingen tot oefenen en tot besturen is beperkt tot
het grondgebied van het Koninkrijk, behoudens met toestemming van derde
Staten. |
|
|
§ 2. Les
autorisations d’entraînement ou de pilotage d’un aéronef ultra-léger
motorisé ainsi que les qualifications sont délivrées par l’organisme
compétent.
|
§ 2.
De toelatingen tot oefenen of
tot besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig evenals de
bevoegdheidsverklaringen worden uitgereikt door de bevoegde instantie. |
|
|
Ces autorisations et
qualifications peuvent être suspendues, restreintes ou retirées par décision
motivée de l’organisme compétent, si le titulaire compromet la sécurité des
personnes ou des biens ou enfreint la législation ou la réglementation
aéronautique.
En cas de suspension, restriction ou retrait, un recours peut être introduit
auprès de l’Aéroclub Royal de Belgique dans les trente jours à compter de la
réception de la décision attaquée et doit être motivé.
L’Aéroclub Royal de Belgique dispose de 30 jours pour prendre sa décision et
la communiquer à l’organisme compétent et au pilote.
|
Deze toelatingen en
bevoegdheidsverklaringen kunnen door een gemotiveerde beslissing van de
bevoegde instantie, beperkt, geschorst of ingetrokken worden indien de
houder de veiligheid van personen of goederen in gevaar brengt of de
luchtvaartwetgeving of reglementering niet naleeft. In geval van beperking,
schorsing of intrekking, kan door de houder beroep worden ingesteld bij de
beroepscommissie ingericht de Koninklijke Belgische Aëroclub binnen 30 dagen
vanaf de ontvangst van de bestreden beslissing. Dat beroep moet gemotiveerd
zijn. De Koninklijke Belgische Aëroclub beschikt over 30 dagen om een
beslissing te nemen en deze beslissing aan de bevoegde instantie en de
bestuurder mee te delen.
|
A cet effet est instituée en
tant qu’organe de l’Aéroclub, une commission d’arbitrage.
Celle-ci comporte quatre
membres et est composée de manière paritaire de représentants de l’Aéroclub
Royal de Belgique et de représentants de la Direction générale du Transport
aérien du SPF Mobilité et Transports. Les membres de l’instance compétente
ne peuvent siéger au sein de la Commission d’appel pour les appels découlant
des dispositions du présent arrêté. |
Hierbij wordt een arbitragecommissie opgericht als orgaan
van de Aëroclub.
De beroepscommissie bestaat uit
vier leden en is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de
Koninklijke Belgische Aëroclub en vertegenwoordigers van het
Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de FOD Mobiliteit en Vervoer. De
leden van de bevoegde instantie mogen niet zetelen in de beroepscommissie
voor beroepen ingesteld in gevolge de bepalingen van dit besluit. |
La présidence de la Commission
d’appel est assurée en alternance par un représentant de l’Aéroclub Royal de
Belgique et par un représentant de Direction générale du Transport aérien du
SPF Mobilité et Transports. |
Het voorzitterschap van de
beroepscommissie wordt wisselend waargenomen door een vertegenwoordiger van
de Koninklijke Belgische Aëroclub en een vertegenwoordiger van het
Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de FOD Mobiliteit en Vervoer. |
En cas de parité des suffrages,
la décision du président de la Commission d’appel est déterminante.
|
Ingeval van staking van stemmen
is de beslissing van de voorzitter van de beroepscommissie bepalend. |
|
|
|
|
Section 2 – Autorisations de
pilotage |
Afdeling 2 –Toelatingen tot
het besturen |
|
|
Art. 31. §1er. L’autorisation
d’entraînement à bord d’un aéronef ultra-léger motorisé autorise son
titulaire à effectuer : |
Art. 31. §1. De
toelating tot het oefenen aan boord van een ultralicht motorluchtvaartuig
geeft aan de houder ervan de toelating om: |
|
|
1°
des vols en double commande avec un moniteur à bord ; |
1°
dubbelbesturingsvluchten uit te voeren met instructeur aan boord; |
|
|
2°
des vols locaux seul à bord sous la surveillance d’un moniteur ; |
2°
lokale vluchten uit te voeren als enig inzittende onder toezicht van
een instructeur; |
|
|
3°
des vols sur campagne seul à bord avec l’autorisation d’un moniteur,
à condition de justifier de l’expérience minimale de deux vols sur campagne
en double commande. |
3°
als enig inzittende, met toelating van de instructeur,
overlandvluchten uit te voeren op voorwaarde dat een ervaring van minstens
twee overlandvluchten in dubbelbesturing wordt aangetoond. |
|
|
§ 2. Pour
obtenir l’autorisation d’entraînement à bord d’un aéronef ultra-léger
motorisé, le requérant doit être âgé de 16 ans au moins. |
§ 2. Om
de toelating te bekomen tot het oefenen aan boord van een ultralicht
motorluchtvaartuig, moet de aanvrager tenminste 16 jaar oud zijn.
|
|
|
Art. 32. §1er. L’autorisation
de pilotage d’un aéronef ultra-léger motorisé constate l’aptitude de son
titulaire à : |
Art. 32. §1. Uit
de toelating tot het besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig blijkt
de geschiktheid van de houder tot: |
|
|
1°
s’entraîner au pilotage de tout aéronef ultra-léger motorisé, sous la
surveillance d’un moniteur ; |
1°
het oefenen in het besturen van elk ultralicht motorluchtvaartuig,
onder toezicht van een instructeur; |
|
|
2°
piloter seul à bord, tout aéronef ultra-léger motorisé pour lequel il
détient la qualification de groupe ; |
2°
het besturen, als enig inzittende, van elk ultralicht
motorluchtvaartuig waarvoor hij zijn bevoegdheid heeft bewezen; |
|
|
3°
piloter un aéronef ultra-léger motorisé pour lequel il détient la
qualification de groupe, avec un passager à bord, à condition : |
3°
het besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig waarvoor hij zijn
bevoegdheid heeft bewezen, met een passagier aan boord, op voorwaarde dat
hij/zij: |
|
|
a)
d’avoir effectué au moins 30 heures de vol seul à bord d’un aéronef
ultra-léger motorisé. Toutefois, pour un ULM, ce temps de vol est réduit à
10 heures pour les détenteurs d’une licence de pilote de planeur ou de
pilote privé d’avions au moins, en cours de validité ; |
a)
ten minste 30 vlieguren uitgevoerd heeft en als enig inzittende van
een ultralicht motorluchtvaartuig. Voor een ULM wordt deze vliegtijd voor de
houders van minstens een geldige vergunning van bestuurder van een
zweefvliegtuig of van privaat vliegtuigbestuurder evenwel teruggebracht tot
10 uren; |
|
|
b)
de démontrer posséder la compétence requise, en présence d’un
moniteur, qui en fait mention dans le carnet de vol de l’intéressé. |
b)
ten overstaan van een instructeur , die er melding van maakt in het
vliegboek van de betrokkene, bewijst de vereiste bekwaamheid te bezitten. |
|
|
§ 2. Pour
obtenir l’autorisation de pilotage d’un aéronef ultra-léger motorisé, le
requérant doit : |
§ 2. Om
de toelating tot het besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig te
bekomen, moet de aanvrager: |
|
|
1°
être âgé de 17 ans au moins ; |
1°
ten minste 17 jaar oud zijn; |
|
|
2°
être titulaire d’une autorisation d’entraînement à bord d’un aéronef
ultra-léger motorisé, ou
d’au moins une licence de pilote privé d’avion, ou d’hélicoptère, ou d’une
licence de pilote de planeur ou de ballon libre, ou d’une autorisation de
pilotage d’un paramoteur, en cours de validité
; |
2°
houder zijn van een geldige toelating tot het oefenen aan boord van
een ultralicht motorluchtvaartuig, of een vergunning van privaat
vliegtuigbestuurder, of privaat helikopterbestuurder, of een vergunning van
zweefvlieger of van vrije ballon, of een toelating tot het besturen van een
paramotor, ten minste die geldig zijn; |
|
|
3°
avoir satisfait à l’examen portant sur les matières de législation
(notions) et de réglementation aériennes de l’épreuve de connaissances
générales relatives à la licence de pilote privé d’avions, d’hélicoptères ou
de pilote de ballon libre au moins ; |
3° geslaagd zijn voor het
examen over de vakken luchtvaartwetgeving (begrippen) en reglementering dat
deel uitmaakt van het examen over de algemene kennis voor het bekomen van
minstens de vergunning van privaatbestuurder van vliegtuigen, van
helikopters of bestuurder van een vrije ballon; |
|
|
4° avoir fait la preuve devant un examinateur, qui en fait
mention dans le carnet de vol du pilote, qu’il possède les connaissances
théoriques et pratiques décrites dans le programme établi par l’organisme
compétent.
|
4° het bewijs geleverd hebben,
ten overstaan van een examinator die er melding van maakt in het vliegboek
van de bestuurder, van de theoretische en praktische kennis bepaald in het
door de bevoegde instantie opgestelde programma.
|
|
|
§3.
Les candidats titulaires d’au moins une licence de pilote privé d’avion ou
d’hélicoptère, d’une licence de pilote de planeur ou de ballon libre, ou
d’une autorisation de pilotage d’un paramoteur, en cours de validité ou
ayant expiré depuis moins de cinq ans, ainsi que les candidats titulaires
d’une qualification liée à l’une de ces licences ou autorisations peuvent
être partiellement ou intégralement exemptés par l’organisme compétent des
examens visés au §2 du présent article. |
§3.
Kandidaten die houder zijn van
minstens een vergunning van privaat vliegtuigbestuurder of privaat
helikopterbestuurder, een vergunning van zweefvlieger of van vrije ballon,
of een toelating tot het besturen van een paramotor, die geldig is of die
sinds minder van vijf jaar vervallen zijn, alsook kandidaten die houder zijn
van een aan deze vergunningen of toelatingen verbonden
bevoegdheidsverklaring, kunnen door de bevoegde instantie geheel of
gedeeltelijk vrijgesteld worden van examens zoals bedoeld in §2 van dit
artikel. |
|
|
|
|
Art. 33.
§1. Tout demandeur
d’une autorisation d’entraînement sur aéronef ultra-léger motorisé doit se
soumettre à un examen médical initial auprès d’un médecin de son choix. |
Art. 33.
§1.
Elke aanvrager van een oefentoelating ultralichte motorluchtvaartuig moet
zich onderwerpen aan een initieel geneeskundig onderzoek bij een geneesheer
naar keuze. |
|
|
Chaque titulaire d’une
autorisation doit se soumettre annuellement à un examen médical auprès du
médecin de son choix. |
Elke houder van een toelating moet zich jaarlijks
onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek bij een geneesheer naar keuze. |
|
|
L’examen médical a pour but de
vérifier si le demandeur ou titulaire d’une autorisation est physiquement
apte à l’exercer. |
Het geneeskundig onderzoek is
bedoeld om na te gaan of de aanvrager of houder van een toelating medisch
geschikt is voor het beoefenen ervan. |
|
|
Pour être déclaré apte
médicalement, le demandeur ou titulaire d’une autorisation doit être exempt
de toute maladie physique ou mentale ou anomalie qui pourrait entraîner une
incapacité fonctionnelle de nature à mettre en danger la sécurité du
pilotage d’un aéronef ultra-léger motorisé ou la sécurité du vol en général.
|
Om medisch geschikt bevonden te
worden, moet de aanvrager of houder van een toelating vrij bevonden worden
van elke lichamelijke of geestelijke aandoening of anomalie die een bepaald
functioneel onvermogen zou kunnen teweegbrengen, dat van die aard is dat de
veiligheid bij het besturen van een ultralichte motorluchtvaartuig of de
veiligheid van de vlucht in het algemeen in het gedrang komt. |
|
|
Si le demandeur ou titulaire
d’une autorisation est déclaré inapte, l’intéressé peut introduire une
requête pour un deuxième examen médical auprès d’un Centre d’expertise de la
médecine aéronautique.
|
Ingeval de aanvrager of houder
van een toelating medisch ongeschikt bevonden wordt, kan de betrokkene een
verzoek voor een tweede geneeskundig onderzoek indienen bij een
Expertisecentrum voor luchtvaartgeneeskunde. |
|
|
Le Centre d’expertise de la
médecine aéronautique décide de l’aptitude médicale de l’intéressé. |
Het Expertisecentrum voor
luchtvaartgeneeskunde beslist over de medische geschiktheid van de
betrokkene. |
|
|
§2.
L’exercice de l’autorisation d’entraînement ou de pilotage d’un aéronef
ultra-léger motorisé par son titulaire est subordonné au respect des
conditions d’aptitude physique et mentale prescrites. L’exercice de
l’autorisation de pilotage d’un aéronef ultra-léger motorisé est subordonné
au respect d’une expérience minimale de 25 heures de vol par an en tant que
commandant de bord. A défaut d’une telle expérience minimale, l’autorisation
de vol peut être revalidée moyennant un vol de contrôle de maintien
d'aptitude auprès d'un moniteur qui en fait mention dans le carnet de vol du
titulaire.
|
§2.
Het uitoefenen van de toelating
tot het oefenen of besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig door zijn
houder is geldig voor een onbepaalde periode zolang de houder aan de
vereiste lichamelijke en geestelijke voorschriften voldoet. Het uitoefenen
van de toelating tot het besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig is
geldig zolang de houder een minimum van 25 vluchturen per jaar als
gezagvoerder uitvoert. Bij gebrek aan een dergelijke ervaring, kan zijn
toelating tot het vliegen vernieuwd worden na een controlevlucht met een
instructeur die het behoud van de geschiktheid inschrijft in het vliegboek
van de houder. |
|
|
|
|
Section 3 – Qualifications
d’aéronefs ultra-légers motorisés |
Afdeling 3
- Bevoegdheidsverklaringen voor ultralichte motorluchtvaartuigen
|
|
|
Art. 34. La
qualification d’aéronefs ultra-légers motorisés détermine le groupe
d’aéronefs ultra-légers motorisés à bord desquels les privilèges conférés
par l’autorisation de pilotage peuvent s’exercer. |
Art. 34. De
bevoegdheidsverklaring voor ultralichte motorluchtvaartuigen bepaalt de
groep van de ultralichte motorluchtvaartuigen aan boord waarvan de
voorrechten van de toelating tot het besturen uitgeoefend mogen worden. |
|
|
Art. 35. Les
qualifications sont accordées par groupe et réparties comme suit : |
Art. 35. De
bevoegdheidsverklaringen worden toegekend per groep en als volgt ingedeeld: |
|
|
1°
les avions ultra-légers motorisés (ULM) ; |
1°
de ultralichte motorvliegtuigen (ULM); |
|
|
2°
les avions ultra-légers motorisés de type “aile delta” (DPM) ; |
2°
de ultralichte motorvliegtuigen van het type “delta-vleugel” (DPM); |
3° Les aéronefs légers de type
“autogire”. |
3° De lichte
motorluchtvaartuigen van het type “gyrocopter ”. |
|
|
Le groupe ULM comprend quatre
modèles, à savoir :
–
les ULM à 2 axes ;
–
les ULM à 3 axes ;
–
les ULM équipés de dispositifs hypersustentateurs ;
–
Les ULM de type motoplaneur. |
De groep van de ULM’s, omvat
vier modellen, te weten:
–
de ULM’s bestuurd rond 2 assen ;
–
de ULM’s bestuurd rond 3 assen ;
–
de ULM’s uitgerust met vleugelkleppen;
–
de ULM’s van het type motorzweefvliegtuig. |
|
|
Art. 36. La
réussite des examens imposés pour l’obtention d’une autorisation de pilotage
confère au candidat la qualification pour le groupe d’aéronefs ultra-légers
motorisés utilisé lors de ces épreuves. |
Art. 36. Het
slagen voor de examens opgelegd voor het verkrijgen van een toelating tot
het besturen, geeft aan de kandidaat de bevoegdheid voor de groep van
ultralichte motorluchtvaartuigen die bij de examens gebruikt wordt. |
|
|
Art. 37. Une
qualification supplémentaire de groupe est délivrée au candidat qui a
satisfait aux examens relatifs à ce groupe selon un programme établi par
l’organisme compétent.
|
Art. 37. Een
bijkomende groepsbevoegdheidsverklaring wordt uitgereikt aan de kandidaat
die voor deze groep geslaagd is voor de examens volgens een programma
opgesteld door de bevoegde instantie. |
|
|
Art. 38. Le
titulaire d’une qualification de groupe ULM doit, pour effectuer un vol sur
un ULM d’un autre modèle que celui qu’il a utilisé lors des épreuves de
qualification, établir sa compétence pour la conduite dudit modèle devant un
moniteur. |
Art. 38.
Om een vlucht uit te voeren met een ander ULM-model dan dit dat hij bij het
examen voor het bekomen van de bevoegdheidsverklaring heeft gebruikt, moet
de houder van de groepsbevoegdheidsverklaring ULM, zijn bedrevenheid inzake
besturing van bedoeld model aantonen ten overstaan van een instructeur. |
|
|
Il est soumis à la même
obligation s’il n’a plus piloté un modèle ULM depuis plus de douze mois. |
Hij is aan dezelfde
verplichting onderworpen indien hij een ULM-model sedert meer dan twaalf
maanden niet meer heeft bestuurd. |
|
|
La compétence du pilote pour la
conduite du modèle ULM est inscrite dans son carnet de vol par le moniteur. |
De bedrevenheid van de
bestuurder inzake de besturing van het ULM-model wordt door de instructeur
in het vliegboek van de bestuurder ingeschreven. |
|
|
Art. 39. L’exercice
de l’autorisation de pilotage d’un pilote détenteur de plusieurs
qualifications de groupe est subordonnée au respect d’une expérience
minimale de 25 heures de vol par an en tant que commandant de bord, ce dans
chaque groupe. A défaut d’une telle expérience minimale, l’autorisation de
vol peut être revalidée moyennant un vol de contrôle de maintien d’aptitude
auprès d’un moniteur qui en fait mention dans le carnet de vol du titulaire. |
Art. 39.
Het uitoefenen van de toelating tot het vliegen van een bestuurder die
houder is van verscheidene groepsbevoegdheidsverklaringen is geldig zolang
de houder een minimum van 25 vluchturen per jaar als gezagvoerder in elke
groep uitvoert. Bij gebrek aan een dergelijke ervaring, kan zijn toelating
tot het vliegen hernieuwd worden na een controlevlucht met een instructeur
die het behoud van de geschiktheid inschrijft in het vliegboek van de
houder. |
|
|
|
|
|
|
Section 4 – Qualification de
moniteur |
Afdeling 4 –
Bevoegdheidsverklaringen als instructeur |
|
|
Art. 40. §1.
La qualification de moniteur autorise son titulaire à : |
Art. 40.
§1. De
bevoegdheidsverklaring als instructeur staat de houder toe: |
|
|
a)
diriger l’entraînement pour l’obtention de l’autorisation de pilotage
d’un aéronef ultra-léger motorisé et l'obtention de la qualification de
moniteur; |
a)
onderricht te geven met het oog op het verkrijgen van de toelating
tot het besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig en het verkrijgen van
de bevoegdheidsverklaring als instructeur; |
|
|
b) contrôler le maintien de la
compétence pour le renouvellement de l’autorisation de pilotage d’un aéronef
ultra-léger motorisé et des qualifications y associées, pour le groupe dont
il détient la qualification.
|
b)
toezicht uit te oefenen op het behoud van de bedrevenheid met het oog
op de hernieuwing van de toelating tot het besturen van een ultralicht
motorluchtvaartuig en de erbij behorende bevoegdheidsverklaringen, voor de
groep waarvoor hij de bevoegdheidsverklaring bezit. |
|
|
Art. 41. §1.
Pour obtenir la qualification de moniteur, le requérant doit : |
Art. 41. §1.
Om de bevoegdheidsverklaring als instructeur te bekomen moet de
aanvrager: |
|
|
1°
indiquer pour quel groupe d’aéronefs ultra-légers motorisés il désire
obtenir la qualification de moniteur ; |
1°
aanduiden voor welke groep van ultralichte motorluchtvaartuigen hij
de bevoegdheidsverklaring als instructeur wenst te bekomen; |
|
|
2° être titulaire d’une
autorisation de pilotage d’un aéronef ultra-léger motorisé en cours de
validité avec la qualification du groupe pour lequel il désire obtenir la
qualification de moniteur ; |
2° houder zijn van een geldige
toelating tot het besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig met de
bevoegdheidsverklaring voor de groep waarop hij de bevoegdheidsverklaring
als instructeur wenst te bekomen; |
|
|
3° avoir une expérience d’au
moins 100 heures de vol en tant que pilote d’un aéronef ultra-léger motorisé
du groupe qu’il désire utiliser pour obtenir la qualification de moniteur. |
3° een ervaring hebben van
minstens 100 vlieguren als bestuurder van een ultralicht motorluchtvaartuig
van de groep die hij wenst te gebruiken voor het verkrijgen van de
bevoegdheidsverklaring als instructeur. |
|
|
Pour l’écolage à bord d’un ULM
uniquement, les heures de vol effectuées en tant que commandant de bord d’un
avion, d’un planeur ou d’un motoplaneur sont prises en compte dans le calcul
des 100 heures, à concurrence de 50 heures au maximum ; |
Voor het geven van
scholing met een ULM komen enkel de vlieguren uitgevoerd als gezagvoerder
van een vliegtuig, een zweefvliegtuig of een motorzwever voor ten hoogste 50
uren in aanmerking bij de berekening van de 100 uren; |
|
|
4° avoir effectué 50 heures de
vol avec passager à bord, dont 30 heures sur le groupe d’aéronefs
ultra-légers motorisés qu’il désire utiliser pour obtenir sa qualification ; |
4° 50 vlieguren met een
passagier aan boord hebben uitgevoerd, waarvan 30 uren op de groep van
ultralichte motorvaartuigen die hij wenst te gebruiken voor zijn
bevoegdheidsverklaring; |
|
|
5° avoir effectué seul à bord
d’un aéronef ultra-léger motorisé, quatre vols sur campagne, comportant des
atterrissages sur quatre aérodromes différents ; |
5° alleen aan boord van een
ultralicht motorluchtvaartuig, vier overlandvluchten hebben uitgevoerd,
waarbij op vier verschillende luchtvaartterreinen werd geland; |
|
|
6° avoir satisfait aux épreuves
théoriques et pratiques déterminées par l’organisme compétent. |
6° in de door de bevoegde
instantie bepaalde theoretische en praktische examens geslaagd zijn. |
|
|
La réussite des examens imposés
au point 6° confère au candidat la qualification de moniteur sur le groupe
de l’aéronef ultra-léger motorisé utilisé lors de l’épreuve pratique.
|
Het slagen voor de in punt 6°
opgelegde examens geeft aan de kandidaat de bevoegdheidsverklaring als
instructeur op de groep van ultralichte motorluchtvaartuigen waarop hij het
praktische examen aflegde. |
|
|
§2. Les candidats titulaires d’au moins une
licence de pilote privé d'avion ou d'hélicoptère, d’une licence de pilote de
planeur ou de ballon libre, ou d’une autorisation de pilotage d’un
paramoteur, en cours de validité ou ayant expiré depuis moins de cinq ans,
ainsi que les candidats titulaires d’une qualification liée à l’une de ces
licences ou autorisations peuvent être partiellement ou intégralement
exemptés par l’organisme compétent des examens visés au §1 du présent
article. |
§2. Kandidaten die houder zijn van minstens
een vergunning van privaat vliegtuigbestuurder of privaat
helikopterbestuurder, een vergunning van zweefvlieger of van vrije ballon,
of een toelating tot het besturen van een paramotor, die geldig is of die
sinds minder van vijf jaar vervallen zijn, alsook kandidaten die houder zijn
van een aan deze vergunningen of toelatingen verbonden
bevoegdheidsverklaring, kunnen door de bevoegde instantie geheel of
gedeeltelijk vrijgesteld worden van examens zoals bedoeld in §1 van dit
artikel. |
|
|
Art.42.
§1er. Les
privilèges afférents à la qualification de moniteur peuvent être exercés
pendant une période de trois ans, l’exercice des fonctions de moniteur est
renouvelé pour de nouvelles périodes de trois ans si l’intéressé fournit au
courant de la dernière année de la validité de sa qualification de moniteur,
la preuve du maintien de sa compétence comme moniteur devant un examinateur
désigné par l’organisme compétent. |
Art. 42.
§1. De aan de
bevoegdheidsverklaring van instructeur gebonden voorrechten kunnen gedurende
een periode van drie jaar uitgeoefend worden. De uitoefening van de functies
van instructeur wordt verlengd voor nieuwe periodes van drie jaar indien de
betrokkene in de loop van het laatste geldigheidsjaar van zijn
bevoegdheidsverklaring als instructeur het bewijs levert van het behoud van
zijn bekwaamheid als instructeur vóór een door de bevoegde instantie
aangewezen examinator. |
|
|
§2.
Tout moniteur doit suivre une
formation spécifique en matière de sécurité visée à l’article 56, §3, 2° au
cours des trois années de validité de sa qualification. |
§2. Iedere instructeur moet een specifieke
veiligheidsopleiding zoals bedoeld in artikel 57, §3, 2°, volgen in de loop
van de drie geldigheidsjaren van zijn bevoegdheidsverklaring. |
|
|
Section 5 - Examens |
Afdeling
5 - Examens |
|
|
Art. 43.
L’organisme
compétent établit une liste d’examinateurs appelés à titre personnel, en
fonction de leurs compétences, à faire subir les épreuves pour l’obtention
des autorisations de pilotage, des qualifications de groupe supplémentaires
ou de la qualification de moniteur.
Ne peut être désigné en tant
qu’examinateur que le titulaire d’une licence de moniteur en cours de
validité. |
Art. 43. De
bevoegde instantie stelt een lijst van examinatoren op die ten persoonlijke
titel, in functie van hun bekwaamheden, de examens afnemen om de toelatingen
tot het besturen, de bevoegdheidsverklaringen voor bijkomende groepen of de
bevoegdheidsverklaringen van instructeur te bekomen. Enkel de houder van
een geldige toelating van instructeur mag als examinator aangewezen worden. |
|
|
Ne peut être désignée en tant
qu’examinateur, la personne à qui
des sanctions pénales ou
administratives ont été infligées suite à une ou plusieurs infractions à la
législation aéronautique ou à la réglementation aéronautique dans les trois
ans précédant la demande. |
Iedere persoon die in de
loop van de drie voorgaande jaren een strafrechterlijke of
administratieve sanctie kreeg opgelegd als gevolg van één of meer
overtredingen van de luchtvaartwetgeving of -reglementering wordt niet als
examinator aangewezen. |
|
|
Toute sanction pénale ou
administrative à l’encontre d’un examinateur entraîne d’office le retrait de
sa désignation en tant qu’examinateur.
|
Elke strafrechterlijke of
administratieve sanctie die tegen een examinator genomen wordt, leidt
ambtshalve tot het intrekken van zijn aanwijzing als examinator. |
|
|
Toute nouvelle demande de sa
part n’est prise en considération qu’après l’expiration du délai visé au
second alinéa. |
Elke nieuwe aanvraag wordt
slechts in overweging genomen na verloop van de in de tweede alinea vermelde
termijn. |
|
|
Art. 44. L’organisme
compétent fixe la manière d’introduire les demandes d’examens et prend les
dispositions nécessaires à l’organisation des épreuves. Les épreuves en vol
sont présentées devant des examinateurs figurant sur la liste visée à
l’article 43, et désignés par l’organisme compétent. L’examinateur doit
disposer d’une qualification de moniteur en cours de validité dans le groupe
pour lequel il sanctionne l’examen.
|
Art. 44.
De bevoegde instantie stelt de wijze voor het indienen van de
examenaanvragen vast en treft de nodige schikkingen voor de inrichting van
de examens. De examens in vlucht worden afgelegd
voor examinatoren die voorkomen op de lijst bedoeld in artikel 43 en die
aangeduid worden door de bevoegde instantie. De examinator moet over een
geldige bevoegdheidsverklaring van instructeur
in de groep van het afgelegde examen beschikken. |
|
|
Chacun est admis aux examens,
que le requérant soit membre ou non de l’organisme compétent. Les tarifs
sont identiques pour les membres et les non-membres. |
Eenieder wordt tot de examens
toegelaten, ongeacht of de aanvrager al dan niet lid is van de bevoegde
instantie. De tarieven zijn dezelfde voor leden en voor niet-leden. |
|
|
Art. 45. Nul
ne peut prendre part en qualité d’examinateur à une épreuve à laquelle
participe son conjoint, son cohabitant légal, ou l’un de ses parents ou
alliés jusqu’au 4e degré. |
Art. 45. Niemand
mag bij een examen als examinator optreden wanneer zijn/haar
echtgenote/echtgenoot, zijn/haar wettelijk samenwonende of een van zijn/haar
bloed- of aanverwanten tot in de 4de graad aan dit examen
deelneemt. |
|
|
Art. 46. Pour
tout examen pour lequel il a été désigné, l’examinateur fait un rapport
écrit à l’organisme compétent.
|
Art. 46. Voor
elk examen waarvoor hij aangewezen werd, brengt de examinator een geschreven
verslag uit aan de bevoegde instantie. |
|
|
Art. 47.
La Direction générale
du Transport aérien du SPF Mobilité et Transports peut contrôler
l’organisation des examens et y assister. |
Art. 47.
Het Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de FOD Mobiliteit en Vervoer
mag de organisatie van de examens controleren en deze bijwonen. |
|
|
Section 6 – Carnet de vol |
Afdeling 6 - Vliegboek |
|
|
Art. 48. Le
pilote inscrit chronologiquement, dans son carnet de vol, tous ses vols en
précisant le groupe de l’aéronef ultra-léger motorisé utilisé et sa marque
d’enregistrement, la durée du vol ainsi que les lieux de décollage et
d’atterrissage. Les vols effectués sous la supervision d’un moniteur ou d’un
examinateur sont contresignés par ce dernier dans le carnet de vol. |
Art. 48. De
bestuurder schrijft al zijn vluchten chronologisch in zijn vliegboek met
vermelding van het gebruikte ultralicht motorluchtvaartuig en zijn
registratiekenmerk, de duur van de vlucht alsook de plaatsen van opstijgen
en landen. De vluchten uitgevoerd onder toezicht van een instructeur of
examinator worden door deze laatste afgetekend in het vliegboek. |
|
|
Art. 49. Le
carnet de vol est présenté avant la délivrance d’une autorisation de
pilotage d’un aéronef ultra-léger motorisé ou d’une qualification nouvelle
et avant le renouvellement de la qualification. |
Art. 49. Het
vliegboek wordt voorgelegd vóór de uitreiking van een toelating tot het
besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig of van een nieuwe
bevoegdheidsverklaring en vóór de hernieuwing van de bevoegdheidsverklaring. |
|
|
Section 7 – Equivalences des
autorisations et habilitations |
Afdeling 7-
Gelijkwaardigheid van toelatingen en bevoegdheidsverklaringen |
|
|
Art. 50.
L’organisme compétent peut reconnaître l’équivalence d’autorisations et
d’habilitations étrangères, pour autant que les conditions de délivrance
soient similaires et que le champ d’application corresponde. |
Art. 50.
De bevoegde instantie kan de gelijkwaardigheid van buitenlandse toelatingen
en bevoegdheidsverklaringen erkennen, in zoverre de afgiftevoorwaarden
gelijkwaardig zijn en het toepassingsgebied overeenstemt. |
|
|
|
|
CHAPITRE VI – AIRES D’ATTERRISSAGE |
HOOFDSTUK VI -
LANDINGSTERREINEN |
|
|
Art. 51. Les
décollages et atterrissages doivent avoir lieu sur un aérodrome établi en
application de l’article 43 de l’arrêté royal du 15 mars 1954 réglementant
la navigation aérienne. |
Art. 51. Het
opstijgen en landen moeten plaatshebben op een luchtvaartterrein dat
aangelegd is met toepassing van artikel 43 van het koninklijk besluit van 15
maart 1954 tot regeling der luchtvaart. |
|
|
Art. 52. §1.
Nonobstant les
prescriptions de l’art 51, les aéronefs ultra-légers motorisés, et, le cas
échéant, avec l’approbation de l’exploitant, des hélicoptères et des
paramoteurs, peuvent décoller et atterrir sur des ulmodromes.
Un ulmodrome doit respecter les
conditions suivantes : |
Art. 52. §1.
Onverminderd de
bepalingen van Art 51, kunnen de ultralichte motorluchtvaartuigen, en
desgevallend, met toestemming van de uitbater, helikopters en paramotoren,
opstijgen en landen op een ULM-terrein.
Een ULM-terrein moet voldoen
aan de volgende voorwaarden: |
|
|
1° les caractéristiques physiques
du terrain, de la piste, de la bande de piste, des axes de piste et de
circulation permettent les évolutions des aéronefs en toute sécurité, et
notamment :
- le terrain présente des
dimensions minimales de 150 m de longueur et 30 m de largeur;
- la piste présente des dimensions
minimales de 120 m de longueur et 18 m de largeur ;
- les pentes longitudinale et
transversale de la piste n'excèdent pas 2% ;
- les portances et surfaces de la
piste sont appropriées à la circulation des aéronefs projetée ;
- l'orientation de la piste
correspond autant que possible à la direction des vents dominants ;
|
1° de fysische eigenschappen
van het terrein, de baan, de baanstrook en de baanassen maken evoluties van
ultralichte motorluchtvaartuigen in volle veiligheid mogelijk , namelijk:
- het terrein heeft een
minimale lengte van 150 m en een minimale breedte van 30 m;
- de minimale lengte van de
baan bedraagt 120 m en de minimale breedte bedraagt 18 m;
- de langs- en dwarshelling van
de baan is kleiner dan 2%;
- de draagkracht van de baan en
het baanoppervlak zijn geschikt voor het geplande vliegtuigverkeer;
- de oriëntering van de baan
komt zoveel als mogelijk overeen met de richting van de dominerende winden;
|
|
|
2° l'espace aérien autour de l'ulmodrome
est libre de tout obstacle dangereux pour la circulation des aéronefs
ultra-légers motorisés, la hauteur maximale et le lieu d'implantation des
objets étant déterminés à l'aide de surfaces minimales de limitations
d'obstacle (surface d'approche et de montée au décollage et surfaces de
transition) et de règles de limitation d'obstacles ;,
|
2° het luchtruim rond het
ULM-terrein is vrij van elke hindernis die gevaar kan opleveren voor het
verkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen, waarbij de maximale hoogte van
de inplantingsplaatsen van voorwerpen wordt bepaald aan de hand van
hindernisbeperkende oppervlakken en de regels voor beperking van de
hindernissen, |
|
|
3° La surface d’approche et de
montée au décollage définie par un plan fictif incliné à 5% délimité par
rapport à un plan horizontal et délimitée de la manière suivante :
-
un bord intérieur horizontal, perpendiculaire à l’axe de piste et de
même largeur que la bande;
-
deux côtés partant
des extrémités du bord intérieur et divergeant uniformément sous un angle de
10% ;
-
un bord extérieur
horizontal, parallèle au bord intérieur et à une distance de celui-ci de
500m.
|
3° Het naderings- en
opstijgvlak bestaat uit een fictief vlak met een helling van 5% ten opzichte
van een horizontaal vlak en afgebakend op de volgende manier:
-
een horizontale binnenrand, loodrecht op de baanas en van dezelfde
breedte als de baanstrook;
-
twee zijden die vertrekken van de binnenrand en gelijkmatig
divergerend met een hoek van 10%;
-
horizontale buitenrand, evenwijdig met de binnenrand en waarvan de
afstand tot de binnenrand gelijk is aan 500m. |
|
|
4° Les surfaces de transition
s’étendent sur chaque côté de la bande de piste et sur une partie de la
surface d’approche et de montée au décollage. Elles s’inclinent et vers le
haut et vers l’extérieur selon une pente de 20% et jusqu’à une hauteur de
25m au-dessus du niveau de l’aérodrome. Elles rejoignent à cette hauteur les
bords extérieurs des surfaces d’approche et de montée au décollage. |
4° De overgangsvlakken strekken
zich uit over elke zijde van de baanstrook en over een deel van het
naderings- en opstijgvlak.
Zij hellen naar omhoog en naar buiten volgens een helling van 20 % en tot
een hoogte van 25 m boven het niveau van het luchtvaartterrein. Deze
bovenste buitenribben sluiten op deze hoogte aan bij de bovenste buitenrib
van het naderings- en het opstijgvlak. |
|
|
5° Les ulmodromes ont
une zone périphérique s’étendant sur deux cents mètres au moins mesurés à
partir des bords de l’aire d’atterrissage, dans laquelle ne se trouvent
aucune habitation ou dépendance de celle-ci ni aucun établissement public,
sauf ceux liés à l’exploitation de l’aérodrome ; |
5° Voor ULM-terreinen mogen
zich in een omtrek van ten minste tweehonderd meter, gemeten vanaf de randen
van het landingsterrein, geen enkele woning of toebehoren ervan en geen
enkel openbaar gebouw bevinden, behalve deze die verbonden zijn met de
uitbating van het ULM-terrein; |
|
|
6° Les ulmodromes
ne se trouvent à moins de six
cents mètres de toute zone d’habitat ; |
6° ULM-terreinen bevinden zich
niet op minder dan zeshonderd meter van enige woonzone; |
|
|
7° les aides visuelles à la
navigation suivantes sont présentes sur l'aérodrome: un indicateur de
direction de vent, une aire à signaux comprenant les panneaux de
signalisation adéquats, des marques de seuil de piste et des marques d'axes
de piste ; |
7° De volgende visuele
hulpmiddelen zijn aanwezig op het vliegveld: een windrichtingsaanwijzer, een
seingebied met de passende signalisatiepanelen, baandrempelmarkeringen en
baanasmarkeringen; |
|
|
8° des dispositifs adéquats
empêchent un accès involontaire sur l'aire de mouvement ; |
8° Passende inrichtingen
beletten een onvrijwillige toegang tot het bewegingsterrein; |
|
|
9° un bureau de piste est présent
sur l'ulmodrome ou à proximité immédiate, qui assure une mise à la
disposition du commandant d'aérodrome et des pilotes des documents
opérationnels suivants : |
9° een controlepost ingericht
op of in de onmiddellijke nabijheid van het ULMterrein, waar volgende
documenten ter beschikking zijn van de vliegveldoverste en de piloten:
|
-
l'AIP Belgique et Luxembourg mis à jour ;
-
la dernière édition de la carte aéronautique IGN 1/250.000 "Low
Air-Belgium" ;
-
le registre des vols ;
-
le manuel de l'aérodrome ; |
-
de bijgewerkte AIP België en Luxemburg;
-
de laatste editie van de NGI luchtvaartkaart 1/250 000 “Low
Air-Belgium”;
-
het vluchtregister;
-
het vliegveldhandboek; |
|
|
10° des réseaux de communication,
comprenant au moins un poste téléphonique fixe ou mobile, équipent ces
ulmodromes ; |
10° communicatiemiddelen
waaronder minstens een vast of draagbaar telefoontoestel zijn aanwezig op
het ULM-terrein; |
|
|
11° des moyens d'intervention en
cas d'accident ou d'incendie, comprenant au moins deux extincteurs à poudre
ou à mousse d'au moins 12 kg, équipent ces ulmodromes.
|
11° de nodige
interventiemiddelen ingeval van ongeval of brand van een ultralicht
motorluchtvaartuig, zijn aanwezig op het ULM-terrein, waaronder ten minste 2
poeder- of schuimblusapparaten van ten minste 12 kg;
|
|
|
12° L’exploitant est responsable
prendra toutes les mesures utiles pour assurer la sécurité et du bon ordre
sur son ulmodrome, rédige un manuel d’ulmodrome et mettra à disposition les
moyens et personnes visés dans le manuel de l’ulmodrome ; |
12° De uitbater neemt alle
nodige schikkingen om de veiligheid en de goede orde op zijn ULM-terrein te
verzekeren, stelt een ULM-terreinhandboek op en stelt middelen alsook
personen ter beschikking zoals bepaald in het ULM-terreinhandboek; |
|
|
13°Le manuel d’ulmodrome reprend
les renseignements importants relatifs à l’ulmodrome, les facilités et les
équipements, les services offerts, les procédures opérationnelles à suivre,
l’organisation et la gestion de l’ulmodrome ainsi que le système de gestion
de la sécurité. Ce
manuel reprend au moins les
éléments suivants :
-
la description de l’infrastructure existante ;
-
un règlement
d’utilisation de l’ulmodrome
;
-
une description des
circuits proposés ;
-
les minima
applicables ;
-
toutes les mesures
prises ou à prendre pour la prévention d’un accident ou d’un incendie ;
-
les moyens et
personnes mis à disposition ou à mettre à disposition pour le respect de la
présente article ;
-
un plan d’accès et
de secours en cas d’accidents ou d’incendie, dont une copie est transmise
pour information au commandant du service d’incendie local ; |
13° Het ULM-terreinhandboek
bevat alle belangrijke informatie betreffende het ULM-terrein, de aanwezige
inrichtingen en uitrustingen, de verstrekte diensten, de te volgen
operationele procedures, de organisatie en het beheer van het ULM-terrein
alsook het veiligheidsbeheersysteem.
In dit handboek zijn tenminste
volgende elementen opgenomen:
-
een beschrijving van de bestaande infrastructuur;
-
het gebruiksreglement van het ULM -terrein;
-
een beschrijving van de voorgestelde vliegverkeerkringen;
-
de toe te passen vliegveldminima;
-
alle genomen en te nemen veiligheidsmaatregelen voor het voorkomen
van een ongeval of brand;
-
de ingezette en in te zetten middelen en personen met het oog op de
naleving van de in dit artikel bepaalde verplichtingen;
-
een toegangs- en hulpverleningsplan in geval van een accident of van
een incident waarvan een kopie ter informatie gestuurd wordt aan de
plaatselijke brandweercommandant; |
|
|
§2. Le Ministre ou son délégué,
peut dans les cas qu'il détermine, accorder des dérogations aux conditions
visées au présent § 1. |
§2. De minister of zijn
gemachtigde kan in de gevallen die hij bepaalt afwijkingen toestaan op de
voorwaarden vastgelegd in §1.
|
|
|
Art. 53. §1.
L’exploitant d’ulmodrome
est responsable de
:
-
l’activation de l’aire à
signaux conformément aux conditions météorologiques réelles,
-
la mise à disposition de prévisions
météorologiques
pertinentes,
-
la signalisation à l’aide de signaux adaptés des parties de terrain
impraticables pour les mouvements d’aéronefs ultra-légers motorisés,
-
la communication à la Direction générale du SPF Mobilité et
Transports et au Comité de sécurité de l’instance compétente de toute
infraction à la législation ou à la réglementation aéronautique ainsi que de
chaque incident ou accident se produisant sur l’ulmodrome,
-
l’information
des conditions d’utilisation du terrain aux usagers du terrain, notamment
les pilotes,
-
la complétude
du registre des
vols
par les pilotes en toutes circonstances.
§2. L’exploitant d’ulmodrome peut
désigner un
ou plusieurs commandants d’ulmodrome
chargés de
l’exécution
des tâches énumérées au §1 et informe immédiatement, le cas échéant, la
Direction générale du SPF Mobilité et Transports du début ou de la fin de
cette désignation.
|
Art. 53. §1.
De uitbater van het ULM-terrein is verantwoordelijk voor:
-
het activeren van het seingebied in overeenstemming met de actuele
weersomstandigheden,
-
het beschikbaar stellen van relevante weersvoorspellingen,
-
het met gepaste seinen signaleren van delen van terrein die
onbruikbaar zijn voor bewegingen van ultralichte motorluchtvaartuigen;
-
het melden van elke vastgestelde inbreuk op de luchtvaartwetgeving
en -reglementering, evenals elk incident en elk ongeval dat voorkomt op het
ULM-terrein aan het Directoraat-generaal van de FOD Mobiliteit en Vervoer en
aan het veiligheidscomité van de bevoegde instantie,
-
het in kennis stellen van de gebruikers van het terrein, inzonderheid
de piloten, van de gebruiksvoorwaarden van het terrein;
-
voor het ten allen tijde correct invullen van het vluchtregister door
de piloten .
§2.
De uitbater van het ULM-terrein kan één of meerdere terreinoversten
aanstellen die belast zijn met de uitvoering van de §1 opgesomde taken en
licht desgevallend onverwijld het Directoraat-generaal Luchtvaart van de FOD
Mobiliteit en Vervoer in van het begin en einde van elke aanstelling. |
|
|
|
|
CHAPITRE VII - EVOLUTIONS |
HOOFDSTUK VII - BEWEGINGEN |
|
|
Art. 54. Les
évolutions des aéronefs ultra-légers motorisés sont soumises à l’arrêté
royal du 15 septembre 1994 fixant les règles de l’air. |
Art. 54. De
bewegingen van ultralichte motorluchtvaartuigen zijn onderworpen aan het
koninklijk besluit van 15 september 1994 tot vaststelling van de
vliegverkeersregelen. |
|
|
En outre: |
Daarenboven: |
|
|
1°
les aéronefs ultra-légers motorisés ne peuvent évoluer que de jour,
en vue du sol ou de l’eau, et dans les conditions météorologiques de vol à
vue. La visibilité au sol et en vol ne peut être inférieure à 3 km et, à
1,5 km pour les vols locaux ; |
1°
mogen de ultralichte motorluchtvaartuigen slechts vliegen bij dag en
met zicht op de grond of het water, en in de meteorologische omstandigheden
voor zichtvluchten. De zichtbaarheid op de grond en in de lucht mag niet
minder dan 3 km bedragen en, 1,5 km in geval van een lokale vlucht; |
|
|
2°
à moins d’être préalablement autorisées par l’autorité compétente,
les évolutions des aéronefs ultra-légers motorisés sont interdites : |
2°
zijn, behalve indien ze voorafgaandelijk zijn toegestaan door de
bevoegde overheid, de bewegingen van ultralichte motorluchtvaartuigen
verboden: |
|
|
–
au-dessus des villes, zones d’habitation, des complexes industriels
ou de rassemblements de personnes sauf pour les besoins des décollages et
atterrissages si aucune autre possibilité n'existe ;
–
dans les espaces contrôlés ;
–
dans les zones interdites, dangereuses et réglementées ; |
–
boven steden, woonzones, industriële complexen of bijeenkomsten van
mensen behalve wanneer er geen andere mogelijkheid bestaat voor het
opstijgen of landen ;
–
in de gecontroleerde gebieden;
–
in de verboden, gevaarlijke of beperkte gebieden; |
|
|
3°
les aéronefs ultra-légers motorisés ne peuvent effectuer de figures
acrobatiques. |
3°
mogen de ultralichte motorluchtvaartuigen geen acrobatische figuren
uitvoeren. |
|
|
Art. 55. Le
pilote d’un aéronef ultra-léger motorisé communique à la Direction générale
Transport aérien du SPF Mobilité et Transports et à l’organisme compétent,
au plus tard dans les 48 heures, tout incident ou accident survenu au cours
de l’utilisation de l’aéronef. |
Art. 55. De
bestuurder van een ultralicht motorluchtvaartuig meldt elk incident of
ongeval, dat zich voordoet bij het gebruik van het luchtvaartuig, binnen 48
uren aan het Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de FOD Mobiliteit en
Vervoer en de bevoegde instantie. |
|
|
|
|
CHAPITRE VIII –
EXPLOITATION COMMERCIALE |
HOOFDSTUK VIII - HANDELSLUCHTVAARTEXPLOITATIE
|
|
|
Art. 56. §1.
Les aéronefs ultra-légers motorisés sont
principalement utilisés pour des activités sportives et récréatives.
§2.
Ne sont pas considérés comme travail aérien pour autant qu’ils soient
effectués dans le cadre d’une ASBL reconnue par l’organisme compétent :
1° les activités d’écolage ;
2° le remorquage de planeurs et
de planeur ultra-légers.
§3.
Le Ministre peut autoriser
certaines formes de travail aérien.
§4.
Pour les activités mentionnées
au §2, 2° et au §3, le Ministre détermine les conditions concernant la
navigabilité de l’aéronef et la qualification du pilote y relative.
|
Art. 56.
§1. De ultralichte motorvaartuigen worden hoofdzakelijk voor sport- en
ontspanningsactiviteiten gebruikt.
§2. Worden niet als
luchtarbeid beschouwd voor zover dit georganiseerd wordt in het kader van
een VZW erkend door de bevoegde instantie:
1° activiteiten van scholing;
2° het opslepen van
zweefvliegtuigen en ultralichte zweefvliegtuigen.
§3.
De Minister kan bepaalde vormen van luchtarbeid toelaten.
§4.
Voor activiteiten bedoeld in
§2, 2° en in §3, bepaalt de Minister de bijkomende voorwaarden inzake
luchtwaardigheid van de luchtvaartuigen en inzake bevoegdheidsverklaring
voor de bestuurder ervan. |
|
|
|
|
CHAPITRE IX –
agrément |
HOOFDSTUK IX - ERKENNING |
|
|
Art. 56.
L’organisme compétent est agréé par le Ministre.
Afin d’être agréée en tant
qu’organisme compétent, l’organisme impliqué doit introduire une demande
d’agrément auprès du Ministre.
|
Art. 56.
De bevoegde instantie wordt erkend door de Minister.
Om erkend te kunnen worden als
bevoegde instantie moet de betrokken instantie één aanvraag tot erkenning
bij de Minister indienen.
|
|
|
Art. 57.
§1. La demande
d’agrément est accompagnée d’un dossier comprenant les documents suivants : |
Art. 57.
§1. Bij de aanvraag tot
erkenning wordt een dossier met de volgende documenten moet gevoegd: |
|
|
1° la preuve de l’adhésion d’au moins 500 membres et
d’une représentativité au sein des différents ulmodromes et aérodromes
belges; |
1° het bewijs van aansluiting van minstens 500 leden en
van een representativiteit binnen de verschillende Belgische ULM-terreinen
en luchtvaartterreinen; |
|
|
2° la preuve de la
reconnaissance de l’organisme en tant que membre par l’Aéroclub royal de
Belgique ;
|
2° het bewijs van erkenning van
de instelling als lid van de Koninklijke Belgische Aëroclub; |
|
|
3°
l’attestation de la couverture adéquate d’assurance du risque en matière de
responsabilité civile en conséquence des activités de l’organisme ; |
3° het attest van de adequate
verzekeringsdekking van het risico inzake burgerlijke aansprakelijkheid als
gevolg van de activiteiten van de instelling; |
|
|
4° le programme de formation détaillé rédigé par ses
soins pour l’obtention des autorisations et habilitations, y compris les
méthodes de formation, les conditions, procédures et tarifs qu’elle a
l’intention d’appliquer ; |
4° de door haar opgemaakte
gedetailleerde opleidingsprogramma’s voor het bekomen van de toelatingen en
bevoegdheidsverklaringen met inbegrip van de opleidingsmethodes,
voorwaarden, procedures en tarieven die zij voornemens is te hanteren;
|
|
|
5° un règlement détaillé rédigé
par ses soins concernant l’organisation des examens, y compris les
conditions, procédures et tarifs qu’elle a dans l’intention d’appliquer ; |
5° een door haar opgemaakte
gedetailleerd reglement betreffende de organisatie van de examens, met
inbegrip van de voorwaarden, procedures en tarieven die zij voornemens is te
hanteren; |
|
|
6° les règles à suivre en vue de
la désignation des examinateurs ; |
6° de regels te volgen voor het
benoemen van examinatoren; |
|
|
7°
le programme de promotion et de suivi de la sécurité tel que mentionné au
§3, 2° du présent article ; |
7° het programma voor het
bevorderen en opvolgen van de veiligheid zoals vermeld in §3, 2° van dit
artikel; |
|
|
8° le règlement détaillé concernant la délivrance, le
retrait, la suspension des autorisations et qualifications, ce règlement
traite notamment des tarifs, des conditions et procédures y relatifs ; |
8° een gedetailleerd reglement
betreffende het
uitreiken, intrekken en
schorsen van de toelatingen en de bevoegdheidsverklaringen. Dit reglement
bevat met name de tarieven, de voorwaarden en procedures; |
|
|
9° L’engagement de garantir
l’accès non discriminatoire aux formations et examens pour les membres et
non-membres ; |
9° de verbintenis van
waarborgen de non-discriminatoire toegang tot opleidingen en examens voor
leden en niet-leden; |
|
|
10° l’engagement formel de
remplire les missions qui lui sont conférées par le présent arrêté ; |
10°. de formele verbintenis om
de opdrachten te vervullen die door dit besluit worden verleend: |
|
|
9° le format de la base de données relative aux pilotes et
répondant aux critères repris § 2 du présent article ; |
9° het formaat van de database
betreffende de bestuurders en dat aan de criteria van §2 van dit artikel
beantwoordt; |
|
|
10° les statuts de l’ASBL
conformément au § 3 du présent article ainsi qu’un organigramme de l’ASBL ; |
10° de statuten van de VZW
overeenkomstig § 3 van dit artikel, alsook een organigram van de VZW; |
|
|
11° un plan de mise en œuvre
tel que décrit au §4 du présent article. |
11° een uitvoeringsplan zoals
bepaald in §4 van dit artikel. |
|
|
§ 2.
Une base de données doit être
constituée, celle-ci est
composée des dossiers respectifs relatifs à chaque pilote à qui l’organisme
délivre une autorisation, une qualification ou une équivalence.
Ce dossier comprend notamment :
-
les heures de vol des années antérieures ;
-
les suspension, renouvellement et retrait éventuels ;
-
les divers examens et comptes-rendus de ceux-ci ;
-
les diverses formations de sécurité suivies par
l’intéressé et les remarques de l’organe de sécurité.
|
§ 2.
Een database moet opgesteld worden. Deze bevat de respectieve dossiers
betreffende elke bestuurder aan wie de instelling een toelating, een
bevoegdheidsverklaring of een equivalentie afgeeft.
Dit dossier bevat met name:
-
de vlieguren van de voorafgaande jaren;
-
de eventuele schorsing, hernieuwing en intrekking;
-
de verschillende examens en rapporten van deze examens;
-
de diverse veiligheidsopleidingen die de betrokkene heeft gevolgd en
de opmerkingen van de veiligheidsinstelling. |
La responsabilité de la base de donnée appartient à
l’organisme compétent.
|
De verantwoordelijkheid van de
database behoort tot de bevoegde instantie. |
La base de donnée doit être
accessible dans le respect de la législation relative au respect de la vie
privée, à toute personne y figurant.
|
De database moet toegankelijk
zijn in overeenstemming met de wetgeving betreffende het respect voor het
privé-leven voor ieder persoon die daarin vermeld wordt. |
|
|
§ 3.
Les statuts doivent créer trois
comités autonomes, un comité chargé des missions de formation, un comité
chargé de l’organisation des examens et un comité chargé des missions de
sécurité. Les statuts mentionnent que ces trois comités doivent pouvoir
travailler en toute indépendance.
|
§ 3.
De statuten moeten drie autonome comités oprichten, een comité belast met
opleidingsopdrachten, een comité belast met de organisatie van de examens en
een comité belast met veiligheidsopdrachten. De statuten vermelden dat deze
drie comités in alle onafhankelijkheid moeten kunnen werken. |
1° Le comité chargé des
missions de formation :
- est chargé de s’assurer que
la formation est organisée sans but de lucre, de manière continue et dans le
respect des principes d’égalité et de transparence ;
- le programme de formation pour l’obtention des
autorisations et habilitations, y compris les méthodes de formation ;
- veille à la publication et
à la mise à jour des programmes de formation;
- est composé de moniteurs,
d’examinateurs et le cas échéant d’experts.
|
1° Het comité belast met
opleidingsopdrachten:
- wordt belast om zich ervan
te vergewissen dat de opleiding zonder winstbejag, ononderbroken en met
respect voor de principes van gelijkheid en doorzichtigheid wordt
georganiseerd;
- wordt belast met de opmaak
van de gedetailleerde opleidingsprogramma voor het bekomen van de
toelatingen en bevoegdheidsverklaringen met inbegrip van de
opleidingsmethodes;
- zorgt voor de publicatie en
de bijwerking van de opleidingsprogramma’s;
- is samengesteld uit
instructeurs, examinatoren en eventueel deskundigen. |
2° Le comité chargé de l’organisation pratique des
examens :
- est composé de membres qui ne sont ni moniteurs, ni
examinateurs et ni impliqués à titre professionnel dans le commerce lié aux
DPM et ULM ;
-
désigne les examinateurs
conformément aux règles établies
;
- veille à la
retranscription écrite de la passation des épreuves pratiques ;
- veille à l’enregistrement
des résultats dans la base de données.
|
2° Het comité belast met de
praktische organisatie van de examens:
- wordt samengesteld uit leden
die noch instructeur zijn, noch examinator, noch professioneel betrokken
zijn bij de handel in DPM’s of ULM’s;
- wijst, overeenkomstig de
regels, de examinatoren aan;
- zorgt voor de schriftelijke
retranscriptie van de afname van de praktische examens;
- zorgt voor het opnemen van
de resultaten in de database. |
3° Le comité chargé des missions de sécurité :
- assure la promotion de la
sécurité et élabore un programme de promotion de la sécurité.
A cet effet, cet organe veillera notamment à
organiser annuellement la formation spécifique en matière de sécurité visée
à l’article 42 du présent arrêté et à organiser la coopération avec la
Direction générale du Transport aérien quant à la constatation des
infractions à la réglementation aérienne et quant aux conséquences à y
attacher ;
- s’assure autant que faire se peut du respect de la
réglementation par les personnes à qui il a accordé une autorisation, une
qualification ou une équivalence, et notamment, le respect de l’obligation
d’inscription des heures de vol dans le carnet de route visé à l’article 24
du présent arrêté ;
- veille à mentionner dans la base de données les
informations pertinentes en matière de sécurité, notamment les formations de
sécurité suivies ;
- recense et analyse les
accidents et incidents qu’il collecte dans le respect de la « culture de
l’équité » élaborée par Eurocontrol et formule des propositions de mesures
préventives à intégrer dans le programme de promotion de la sécurité.
|
3° Het comité belast met
veiligheidsopdrachten:
- verzekert de bevordering
van de veiligheid en stelt een programma voor de veiligheidsbevordering op.
Daarvoor zal die
instelling met name waken over de jaarlijkse organisatie van de specifieke
opleiding inzake veiligheid bedoeld in artikel 42 van dit besluit, alsook
voor de samenwerking met het Directoraat-generaal van de Luchtvaart wat de
vaststelling van de overtredingen op de vliegreglementering en de gevolgen
daarvan betreft;
- verzekert zich in de mate
van het mogelijke van de naleving van de reglementering door de personen aan
wie ze een toelating, een bevoegdheidsverklaring of een equivalentie heeft
toegekend en met name van de naleving van de verplichting om de vlieguren in
het in artikel 24 van dit besluit bedoeld reisdagboek in te schrijven;
- zorgt voor de vermelding van
de relevante informatie inzake veiligheid in de database, met name de
veiligheidsopleidingen die gevolgd worden;
- telt en analyseert de
ongevallen en incidenten die ze met respect voor de
“rechtvaardigheidscultuur” geschapen door Eurocontrol verzamelt en
formuleert voorstellen van preventieve maatregelen die in het programma voor
de bevordering van de veiligheid moet geïntegreerd worden. |
|
|
§ 4.
Le plan de mise en œuvre a pour
objet de démontrer la capacité organisationnelle et technique en vue de
l‘exécution de manière non discriminatoire des compétences et obligations
attribuées dans le présent arrêté.
|
§ 4.
Het uitvoeringsplan heeft als doel om de organisatorische en technische
capaciteit te bewijzen met het oog op de uitvoering op een
niet-discriminatoire wijze van de in dit besluit toegekende bevoegdheden en
verplichtingen. |
Ce plan indique
les procédés que l’organisme entend respecter pour :
1° le maintien d’un équilibre
financier au moyen notamment de la constitution d’une réserve budgétaire,
2° le suivi des pilotes
auxquels il délivre des autorisations, qualifications et équivalences,
3° l’adéquate répartition des
tâches entre les divers organes,
4° l’assurance d’une
collaboration avec la Direction générale du Transport aérien du SPF Mobilité
et Transports,
5° la collecte des données
pertinentes pour la base de données, et,
6° La garantie de neutralité et de représentativité de
l’organisme compétent et de ses organes tant à l’égard des personnes que des
différents ulmodromes et aérodromes. |
Dit plan vermeldt de processen
die de instantie zal respecteren met betrekking tot:
1° het behoud van een
financieel evenwicht, met name door middel van de vorming van een
budgettaire reserve,
2° de opvolging van de
bestuurders aan wie ze de toelatingen, bevoegdheidsverklaringen en
equivalenties afgeeft,
3° de adequate verdeling van
taken tussen de verschillende instellingen,
4° de verzekering van een
samenwerking met het Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de FOD
Mobiliteit en Vervoer,
5° de verzameling van relevante
gegevens voor de database, en,
6° het vrijwaren van de
neutraliteit en de representativiteit van de bevoegde instantie en haar
organen eveneens ten opzichte van personen en ULM terreinen en
luchtvaartterreinen.
|
Ce plan est mis à jour
continuellement et est modifié au gré des circonstances qui le justifient.
|
Dit plan wordt voortdurend
bijgewerkt en wordt volgens de omstandigheden die het rechtvaardigen
gewijzigd. |
|
|
Art. 58.
§ 1. En vue de prendre sa décision, le Ministre peut exiger que lui
soit fourni tout document ou renseignement qu’il juge utile. |
Art. 58.
§ 1.
Om zijn beslissing te nemen,
mag de Minister eisen dat elk document of inlichting die hij nodig acht
verschaft wordt. |
|
|
§ 2.
Le Ministre prend une décision sur la base du dossier de demande dans les 60
jours ouvrables à compter de la réception du dossier de demande et la
notifie à l’organisme intéressé. |
§ 2.
De Minister neemt op grond van
het aanvraagdossier binnen de 60 werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van
het aanvraagdossier een beslissing en notificeert deze beslissing aan de
betrokken instelling. |
|
|
§ 3.
Lorsque la Direction générale du Transport aérien du SPF Mobilité et
Transports constate, après l’écoulement de la période probatoire visée à
l’article 59, que l’organisation concernée ne fonctionne pas en accord avec
les dispositions du présent arrêté ou avec la législation en matière de
sécurité ou avec les dispositions contraignantes découlant des traités
internationaux ou d’actes internationaux pris en vertu de tels traités, ou
constate que son fonctionnement présente des lacunes ou manquements graves,
elle enjoindra l’organisation concernée à régler la situation constatée dans
un délai imposé par ses soins. Ce délai s’élève au moins à trois mois. |
§ 3.
Wanneer het
Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de FOD Mobiliteit en Vervoer
vaststelt, na verval van de in artikel 59 bedoelde proefperiode, dat de
betrokken organisatie niet handelt in overeenstemming met de bepalingen van
dit besluit, of met de wetgeving inzake veiligheid, of met de wetgeving
inzake luchtverkeer, of met dwingende bepalingen die voortvloeien uit
internationale verdragen of uit internationale akten genomen krachtens
dergelijke verdragen, of vaststelt dat haar werking ernstige leemten of
gebreken vertoont, gebiedt zij de betrokken organisatie om de vastgestelde
toestand te verhelpen binnen de door haar opgelegde termijn. Deze termijn
bedraagt minstens drie maanden.
|
|
|
Art. 59.
§ 1er Une fois écoulée une période probatoire de six mois,
l’agrément est valable tant que les conditions auxquelles il était
subordonné sont remplies. |
Art. 59.
§1.
Eens de proefperiode van zes maanden voorbijgegaan is, is de erkenning
geldig zolang de opgelegde voorwaarden voldaan blijven. |
|
|
§ 2.
Au cours de cette période
probatoire, l’organisme compétent doit rendre compte mensuellement de la
bonne exécution du plan de mise en oeuvre. |
§ 2.
Tijdens die proefperiode moet de bevoegde instantie een maandelijks verslag
geven van de goede uitvoering van het uitvoeringsplan. |
|
|
|
|
CHAPITRE X – DISPOSITIONS
DIVERSES, ABROGATOIRES ET TRANSITOIRES |
HOOFDSTUK X – DIVERSE BEPALINGEN |
|
|
Art. 60. Les
redevances reprises sous
la rubrique “Immatriculation des aéronefs” de l’arrêté royal du 14 février
2001 fixant les redevances auxquelles est soumise l’utilisation de
certains services publics intéressant la navigation aérienne, sont également
applicables en ce qui concerne l’enregistrement des aéronefs ultra-légers
motorisés. |
Art. 60. De
vergoedingen vermeld onder de rubriek “Inschrijving van luchtvaartuigen” van
het koninklijk besluit van 14 februari 2001 tot vaststelling van de
vergoedingen waaraan het gebruik van zekere openbare diensten betreffende de
luchtvaart is onderworpen, zijn eveneens van toepassing wat betreft de
registratie van ultralichte motorluchtvaartuigen. |
|
|
Art. 61.
Les autorisations de
pilotage et d’entraînement et les qualifications de groupe et de moniteur
délivrées ou renouvelées en application de l’arrêté royal du 25 mai 1999
fixant les conditions particulières imposées pour l’admission à la
circulation aérienne des aéronefs ultra-légers motorisés, restent valables
jusqu’à leur échéance. Elles sont renouvelées conformément au présent
arrêté. |
Art. 61.
De toelatingen tot
het besturen en tot het oefenen en groepsbevoegdheidsverklaringen en van
instructeur afgegeven of verlengd met toepassing van het koninklijk besluit
van 25 mei 1999 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor
de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen
blijven tot hun vervaldag geldig. Ze worden overeenkomstig dit besluit
verlengd. |
|
|
Art. 62. La
mention « travail aérien » inscrite avant l’entrée en vigueur du présent
arrêté sur les autorisations de pilotage d’un aéronef ultra-léger motorisé
n’est pas inscrite sur ces autorisations lors de leur renouvellement. |
Art. 62. De
vermelding « luchtarbeid » ingeschreven op de toelatingen tot het besturen
van een ultralicht motorluchtvaartuig vóór de inwerkingtreding van dit
besluit wordt op deze toelatingen niet meer ingeschreven bij hun
hernieuwing. |
|
|
Art. 63. Les
infractions au présent arrêté sont punies des peines prévues par le chapitre
II de la loi du 27 juin 1937. |
Art. 63. De
inbreuken op dit besluit worden gestraft met de in hoofdstuk II van de wet
van 27 juni 1937 voorziene straffen. |
|
|
Art. 64. L’arrêté
royal du 25 mai 1999 fixant les conditions particulières imposées pour
l’admission à la circulation aérienne des aéronefs ultra-légers motorisés
est abrogé ainsi que le premier tiret repris sous le verbo « examen classe
3 » à l’article 1 de l’arrêté royal organisant la vérification des
conditions d’aptitude physique et mentale des membres d’équipage de conduite
des aéronefs civils du 5 juin 2002. |
Art. 64. Het
koninklijk besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van de bijzondere
voorwaarden opgelegd voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte
motorluchtvaartuigen wordt opgeheven, alsook het eerste streepje onder
“onderzoek klasse 3” in artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 juni 2002
tot regeling van de organisatie van de controle van de voorwaarden inzake
lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de leden van het stuurpersoneel
van burgerlijke luchtvaartuigen. |
|
|
Art. 65.
Sur invitation du Directeur général de la Direction générale du Transport
aérien du SPF Mobilité et Transports, une concertation a lieu au moins tous
les six mois entre la Direction générale du Transport aérien, l’instance
compétente et l’Aéroclub royal de Belgique concernant les activités
aériennes des aéronefs ultra-légers motorisés. |
Art. 65.
Op uitnodiging van
de directeur-generaal van het Directoraat-generaal van de Luchtvaart van de
FOD Mobiliteit en Vervoer, vindt minstens om de 6 maanden een overleg plaats
tussen het Directoraat-generaal van de Luchtvaart, de bevoegde instantie en
de Koninklijke Belgische Aëroclub betreffende de luchtactiviteiten van
ultralichte motorluchtvaartuigen . |
|
|
Art. 66. Notre
Ministre qui a la navigation aérienne dans ses attributions est chargé de
l’exécution du présent arrêté. |
Art. 66. Onze
Minister bevoegd voor de luchtvaart is belast met de uitvoering van dit
besluit. |
|
|
|
|
Donné à |
Gegeven te |
|
|
|
|
PAR LE ROI : |
VAN KONINGSWEGE : |
|
|
|
|
Le Ministre de la Mobilité, |
De Minister van Mobiliteit, |
|
|
|
|
R. LANDUYT |
De Minister van Mobiliteit, |
|
|
|
|
1.4. De meetapparatuur moet het
voorwerp uitmaken van geluidsijking in open veld. De nauwkeurigheid moet groter
zijn dan 0,5 dB (A).